Werkwoordsvormen
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Is 'drinken' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
Slide 3 - Quizvraag
Is jarig een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
Slide 4 - Quizvraag
Is zijn een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord?
Slide 6 - Open vraag
Voltooid deelwoord van
worden
worden
Slide 7 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van doen?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord?
Slide 9 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van
'zijn'?
'zijn'?
Slide 11 - Open vraag
ik
hij
wij
hele werkwoord
ik - vorm
ik vorm + t
Slide 12 - Sleepvraag
hele werkwoord
NIET het hele werkwoord
bakken
huilen
lopen
zwemt
lachen
graaft
Slide 13 - Sleepvraag
Ik
Ander
Meer
Ik-vorm
Ik-vorm +t
Hele werkwoord
Slide 14 - Sleepvraag
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Hele werkwoord
Daar
zijn
veel
goudstaven
Opgestapeld
Slide 15 - Sleepvraag
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Hele werkwoord
Hij
is
flink
gegroeid.
Slide 16 - Sleepvraag
Je kunt een schema gebruiken om werkwoorden in de tegenwoordige tijd te vervoegen. Sleep de onderdelen naar de juiste plek om een kloppend schema te krijgen.
onderwerp
vervoeging
ik
jij/je/u
hij/zij/het
wij
jullie
zij
hele werkwoord
hele werkwoord
ik-vorm
ik-vorm + t
ik-vorm + t
hele werkwoord
