TH1 - periode 3 - steden

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

We spreken van een stad als:
  • minimaal 50.000 inwoners
  • mensen wonen dicht op elkaar
  • stedelijke functies: 
    - voorzieningen
    - veel soorten werk
    - veel aanbod aan huizen
    - veel vervoer naar buiten de stad

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen:
  • Verstedelijking / Urbanisatie
  • Suburbanisatie            ------>
  • Bevolkingsdichtheid
  • Forens
     ---
    --->

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 3: Nederlandse stadswijken

Slide 4 - Tekstslide

Stadcentrum
  1. Ontstaan Middeleeuwen (1100)
  2. Kenmerken:
    - Smalle straatjes
    - Kronkelende wegen
    - Vaak kerk en marktplein
    - Resten oude stadsmuur

Slide 5 - Tekstslide

De arbeiderswijken
  1. Ontstaan na 1850 (fabrieken)
  2. Dicht bij het centrum
    - vaak direct rond centrum
    - vroeger lagen daar fabrieken
  3. Vrij kleine woningen
  4. Vrij duur (door ligging) 
  5. Weinig groen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vooroorlogse wijken
  1. Ruime huizen, minder dicht op elkaar.
  2. Liggen tegen de arbeiderswijken aan. 
  3. Daarbuiten liggen de naoorlogse wijken.

Slide 8 - Tekstslide

De naoorlogse wijken 
  • Woningnood
  • 1950 - 1970
  • Voornamelijk jonge gezinnen
  • Vaak hoogbouw

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Jaren 70 wijken
  • Luxere huizen
  • Veel eengezinswoningen
  • Grotere huizen
  • Vaak met veel groen en eigen tuinen.
  • Rust en veiligheid 
    (vb. vaak een woonerf)

Slide 11 - Tekstslide

Nieuwbouw
  • Verste van stadskern af
  • Vaak in de buurt van of direct aan de grote wegen
  • Grote huizen
  • Rustig met veel speelruimte en veel openbaar vervoer.

Slide 12 - Tekstslide

stadscentrum
arbeiderswijken
naoorlogse wijken
nieuwbouwwijken
jaren-`70-wijken
vooroorlogse wijken

Slide 13 - Sleepvraag

Maak de volgende zin af:
"Hoe verder van het centrum af...."

Slide 14 - Open vraag

Stad en platteland
Vroeger een duideijke scheiding tussen stad en platteland. 
De stad heeft invloed op het platteland rondom de stad, noemen we overgangsgebied. 

Slide 15 - Tekstslide

Stedelijke uitbreiding 
De stad slokt de omliggende dorpjes op. 
VB. Heerlen / Hoensbroek

Noemen we een agglomeratie

Ertussen: overgangsgebieden

Slide 16 - Tekstslide

Stedelijk netwerk 
stadsgewest
De dorpjes erom heen hebben een sterke relatie met de grote stad in het midden. Voor: voorzieningen, werkgelegenheid ed. 
stedelijk netwerk
Stadsgewesten komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Er zijn nauwe contacten tussen. 

Slide 17 - Tekstslide

Agglomeratie
Aan elkaar vast gegroeide stad en dorpen

Dit komt door het verstedelijken van een bepaald gebied. 

Slide 18 - Tekstslide

Maastricht - Heerlen
Rooterdam - Den Haag - Amsterdam 
Hengelo - Enschede 
Eindhoven - TIlburg 
Groningen - Assen 
Arnhem - Nijmegen

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

Andere vormen van
verstedelijking
voorbeeld hierboven:
gated communities

Slide 21 - Tekstslide

Vorm 1: 
Geplande steden
Er is niet altijd een historische binnenstad.
Bijv. Geplande steden. Deze steden zijn eerst getekend en daarna gebouwd. Ze kennen geen historische binnenstad en zijn relatief jong. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Kenmerken: geplande stad
> Vaak rechtlijnige plattegronden
> Relatief jonge steden
> Wegen zijn breed en recht
> Vaak letterlijk op een tekentafel gemaakt
> Voorbeelden in Nederland: Lelystad en Almere

Slide 24 - Tekstslide

Flevoland 
Almere 

Slide 25 - Tekstslide

Vorm 2: De Medina
In Arabische landen. Het oude stadscentrum noem je daar de medina. Vaak ommuurd. Buiten de muren ligt het nieuwe centrum. 

Slide 26 - Tekstslide

Medina in Fés
Fés

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Vorm 3: Gated Communities
= vrij vertaald --> Een gemeenschap binnen poorten.

Slide 29 - Tekstslide

Gated Communities
Kenmerken:
- In landen waar een groot verschil is tussen arm en rijk.
- Rijke mensen wonen in wijken met muren, toeganspoorten, beveiliging en camera's. 
- Reden is veiligheid en status 
- Nadeel: raakt vervreemd van rest van bevolking en leven dus gescheiden (segregatie) 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Gated Communities
Door de enorme criminaliteit gaan de rijken samen wonen in woonwijken. Hieromheen wordt een hek gebouwd en de bewoners betalen gezamenlijk de beveiliging. Dit worden gated communities genoemd, oftewel omheende gemeenschappen. Hoewel de meeste gated communities zich bevinden in de rijke buurten (zie kaart), kunnen ze dus ook ontstaan vlakbij arme buurten of favela's. Ze zijn immers afgescheiden van armere wijken (zie foto).
Omdat de overheid zich vanaf de jaren '80 heeft teruggetrokken en zich minder heeft bemoeid met stedelijke planning, kregen projectontwikkelaars meer ruimte om plekken voor de rijken te ontwikkelen. Daardoor werd er wel minder geregeld voor de armere groepen, waardoor die vaak op de slechtste plekken kwamen te wonen.
Gated communities vind je dus vooral in rijkere buurten (maar soms ook in armere buurten) en naast grote uitvalswegen. Hierdoor kunnen de inwoners zich makkelijk verplaatsen door de stad.
!

Slide 32 - Tekstslide

Vorm 4: Sloppenwijken 

Slide 33 - Tekstslide

Sloppenwijken
Kenmerken: 
- Vaak aan bestaande wijken vastgebouwd door bewoners
- Vaak gemaakt van afval en alles wat men kan vinden
- Niet gepland door gemeente en dus illegaal
- Vaak gesloopt door gemeente of stad, soms toegestaan
- Pure armoede

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide