5H - Les 14 P1 - Verben: konjunktiv & reflexive Verben

Deutsch 
Les 14 P1
Gutentag
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deutsch 
Les 14 P1
Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

am 16.10.2023
examenidioom
handelingsdeel

daarna:
SCHRIJFTOETSEN

Slide 2 - Tekstslide

Heute
Voorbereiding voor les 13:

maken:  schrijfopdrachten in Learnbeat
leren: paragraaf 7 van examenidioom.

Verwerkingsopdrachten na les 13:
maken: werkwoordsgrammatica in Learnbeat
leren: paragraaf 8 van examenidioom.






Slide 3 - Tekstslide

Grammatica die je nodig hebt
Konjunktiv II
Wederkerende werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

De Konjunktiv
De Konjunktiv is een bijzondere werkwoordsvorm. 

Je gebruikt hem om:
- beleefdheid uit te drukken
- een wens uit te drukken
- een mogelijkheid of twijfelachtigheid uit te drukken

Slide 5 - Tekstslide

Mit dem Trostpreis wäre ich schon zufrieden.

Ich möchte Ihnen für Ihre Mühe bedanken.

Er könnte wohl Recht haben.

Wissen Sie, wann diese Informationen freigegeben werden?

Wie viel würde man bei dieser Stelle verdienen?

Seid ihr alle damit einverstanden?

Slide 6 - Woordweb

Hoe maak je een Konjunktiv ?
In de meeste gevallen kun je een zou- constructie maken met een vorm van werden en een regelmatig werkwoord

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden:
Ich würde das nicht machen.
Wie würdet ihr diese Aufgabe lösen ?
Wie viel würde man verdienen?

Slide 8 - Tekstslide

Konjunktiv -vormen van het werkwoord werden :
ich würde
du würdest
er, sie, es würde
wir würden
ihr würdet
sie würden
Sie würden

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering
De werkwoorden: werden, haben, sein, können en mögen hebben een eigen Konjunktivvorm.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Als ik genoeg geld zou hebben, zou ik een paard kopen.

Slide 12 - Open vraag

Zou u me dat alstublieft nog een keer uit kunnen leggen ?

Slide 13 - Open vraag

We zouden dit jaar graag naar China willen reizen.

Slide 14 - Open vraag

Wat zouden jullie hebben gedaan ?

Slide 15 - Open vraag

Ik zou dat niet kopen als ik jou was

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

zich aankleden - sich anziehen
welke zin klopt niet?

A
Ich ziehe mich an.
B
Wir ziehen sich an.
C
Du ziehst dir an.
D
Sie ziehen ihnen an.

Slide 19 - Quizvraag

Wij moeten ons haasten. (sich beeilen).

Slide 20 - Open vraag

De lerares vergist zich. (sich irren)

Slide 21 - Open vraag

Waarom solliciteren jullie? (sich bewerben)

Slide 22 - Open vraag

Oude mensen wassen zich niet vaak.
(alte Menschen - sich waschen - nicht oft)

Slide 23 - Open vraag

Ik ben in Hardenberg goed bekend.
(sich auskennen)

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide