H2 - leerdoel 1: Colegio



1: Colegio
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les



1: Colegio

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig om deze LessonUp af te ronden en de leerdoelen van "colegio" te behalen?

1: VOCA: de woordjes van tema 2
2: De werkwoorden: ser-estar-hay (plek beschrijven) + het bijvoeglijk naamwoord (dingen beschrijven)
3: Zinnen om jouw/een school te beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Asignaturas (schoolvakken)
¿Qué asignaturas tienes? (benoem minimaal 5 in het Spaans)

Slide 3 - Woordweb

las Matemáticas
la Educación Física
la Educación Plástica y Visual
el Español
la Geografía
la Química

Slide 4 - Sleepvraag

¿Cuál es tu asignatura favorita?
(Geef antwoord in een hele zin)

Slide 5 - Open vraag

Mañana tengo dos .... de Español. ¿y tú? (wat moet er bij de puntjes staan?)
A
las asignaturas
B
bloques
C
mesas
D
examen

Slide 6 - Quizvraag

Hoe zeg je "de middelbare school" in het Spaans?

A
el colegio / el instituto
B
la lengua / el idioma
C
la escuela / la tarea
D
la colegia

Slide 7 - Quizvraag

Tengo .... de 11:30 a 12 horas. (wat moet er bij de puntjes staan?)
A
una silla
B
un idioma
C
un recreo
D
un horario

Slide 8 - Quizvraag

Partes en el colegio. ¿Qué hay en tu colegio? 

Slide 9 - Tekstslide

¿Qué hay en tu colegio?
Partes del colegio (vul minimaal 5 ruimtes/woordjes in)

Slide 10 - Woordweb

¿Ser, estar o hay?
Mi colegio ... muy bonito, grande y digital
A
es
B
está
C
hay
D
soy

Slide 11 - Quizvraag

¿Ser, estar o hay?
En mi colegio ... 30 aulas, un comedor y dos patios
A
es
B
hay
C
ser
D
están

Slide 12 - Quizvraag

¿Ser, estar o hay?
En mi clase ... muchas sillas, mesas y ordenadores
A
son
B
hay
C
está
D
es

Slide 13 - Quizvraag

¿Ser, estar o hay?
Mi colegio ... en el centro.
A
es
B
hay
C
está
D
estamos

Slide 14 - Quizvraag

4

Slide 15 - Video

00:26
Elisa es profesora de .... (wat voor vak geeft Elisa)?
A
M&N
B
M&M
C
Engels
D
Spaans

Slide 16 - Quizvraag

01:14
¿Qué significa "el patio"? De jongen zegt "el patio", maar wat betekent dat?
A
de laboratorium
B
het gebouw
C
de schoolplein
D
de klaslokaal

Slide 17 - Quizvraag

01:44
Elisa zegt: el gimnasio es ...
A
bonito
B
pequeño
C
un poco desordenado
D
grande

Slide 18 - Quizvraag

02:04
¿Cuál es el lugar favorito de Elisa? Wat is de favoriete plek (in de school) van Elisa?
A
el baño
B
el comedor
C
la biblioteca
D
su propia aula

Slide 19 - Quizvraag

Escribir (schrijven in hele zinnen): beantwoord deze 3 vragen:
- ¿Cómo es el HLZ?

- ¿Qué hay en el HLZ?

Slide 20 - Open vraag

Je bent klaar met de LessonUp/Leerdoel 1 (el colegio)! Hoe vond je het gaan? Heb je naar je gevoel het leerdoel behaald? Waarom wel/niet?

Slide 21 - Open vraag

Je doet mee aan de Spaanse talentenjacht ‘el colegio ideal’
Je schrijft hiervoor een blog om jouw ideale school te beschrijven.
o ¿Cómo es tu colegio ideal?
o ¿Qué hay en el colegio ideal?
o ¿Dónde está el colegio ideal?

Slide 22 - Open vraag

Maak de zin compleet:

En el Amadeus estudiamos muchos _____
A
recreos
B
idiomas
C
mesas
D
ventanas

Slide 23 - Quizvraag

Maak de zin compleet:

El Amadeus es _____ muy grande.
A
un instituto
B
un plano
C
una educación
D
una sala de recreo

Slide 24 - Quizvraag

Maak de zin compleet:

A las 11.30h tengo ____ de 30 minutos.
A
una silla
B
un idioma
C
un recreo
D
un horario

Slide 25 - Quizvraag

Maak de zin compleet:

En _____ tenemos muchos libros. Me encanta leer.
A
el gimnasio
B
el patio
C
la biblioteca
D
el horario

Slide 26 - Quizvraag

Maak de zin compleet:

Para el inglés tenemos muchos _____ .
A
teatros
B
idiomas
C
planos
D
deberes

Slide 27 - Quizvraag

Combineer het Spaanse woord met de Nederlandse vertaling
el horario
el edificio
la pared
el plano
la ventana
llegar tarde
het lesrooster
het gebouw
de muur
de plattegrond
laat komen
het raam

Slide 28 - Sleepvraag

¿Qué hay en tu colegio?
Schrijf 5 ruimtes op binnen school (in het Spaans!)

Slide 29 - Woordweb

¿Ser, estar o hay? Maak de zin compleet:

Mi colegio ____ muy bonito y grande.
A
es
B
está
C
hay
D
soy

Slide 30 - Quizvraag

1

Slide 31 - Video

Kies de juiste vorm: gusta / gustan

Me ____ quedar con amigos
A
gusta
B
gustan

Slide 32 - Quizvraag

Kies de juiste vorm: gusta / gustan

Me ____ los libros en inglés
A
gusta
B
gustan

Slide 33 - Quizvraag

¿Qué significa "me gusta"?
(wat betekent "me gusta"?)
A
ik ben altijd...
B
mijn hobby is..
C
ik geef geld uit aan...
D
ik houd van.../ik vind ...leuk/lekker

Slide 34 - Quizvraag

¿Qué le gusta a Alejandra?
Ze noemt (in de audio) dingen op die ze wél en niet leuk vindt. Schrijf in het Nederlands 3 dingen op die ze WEL leuk vindt (in het Nederlands).
Audio

Slide 35 - Open vraag

¿Qué no le gusta a Alejandra?
Ze noemt (in de audio) dingen op die ze wél en niet leuk vindt. Schrijf in het Nederlands 3 dingen op die ze NIET leuk vindt (in het Nederlands).
Audio

Slide 36 - Open vraag

me
te
le
nos
os
les
A mí ... gusta mucho jugar al fútbol
A ti ... gusta el guacamole
A Lucas ... gusta la música latina
A nosotras ... gusta el chocolate
A vosotros ... gusta ver series en Netflix
A ellos ... gusta quedar con amigos

Slide 37 - Sleepvraag

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ____ (leer) todos los días.
A
leo
B
lee
C
leemos
D
leer

Slide 38 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ___ (caminar) por la mañana y ___ (correr) por la noche.
A
camino / corre
B
camina / corra
C
caminamos / corras
D
camino / corro

Slide 39 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia y allí ____ (comer) mucho chocolate.

A
viaja / come
B
viajo / como
C
viajamos / come
D
viaja / comes

Slide 40 - Quizvraag

Spaans 





Klokkijken in het spaans
 
Toets Kloktijden in het Spaans

Slide 41 - Tekstslide

precies / exact
kwart over
half
kwart voor

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

¿Qué hora es?
A
son las dos y media
B
son las una y media
C
es las una y media
D
es la una y media

Slide 44 - Quizvraag

¿Qué hora es?
Son las cinco y media. 
Son las tres (en punto).
Son las seis y diez. 
Son las ocho menos veinticinco.

Slide 45 - Sleepvraag

¿Qué hora es?
9:40
A
a las nueve y cuarenta
B
son las diez menos veinte
C
son las nueve menos veinte
D
es la nueve menos cuarto.

Slide 46 - Quizvraag