3.1 Renaissance Revolutie (inleiding)

3.1 Renaissance Revolutie
1400-1840
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.1 Renaissance Revolutie
1400-1840

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Tussen de Renaissance (vanaf 1400) en de Franse revolutie (1789) ontstaan conflicten binnen de christelijke kerk, het individu wordt belangrijker, de wereld wordt ontdekt, en vele uitvindingen worden gedaan.
Dit heeft invloed op de kunsten, waarin renaissance, maniërisme, barok, rococo en neoclassicisme elkaar opvolgen. 

Lees de inleiding (hst 3.1) en maak de vragen uit deze Lessonup.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maarten Luther bepleit hervorming van het christendom. Hoe wordt dit genoemd?
A
Protestantisme
B
Reformatie
C
Contrareformatie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke invloed heeft deze hervorming voor de beeldende kunst in de kerk?
Leg uit wat er gebeurt en waarom.
Gebruik de woorden beeldenstorm en sober.

Slide 4 - Open vraag

Tijdens de beeldenstorm vernietigen protestanten veel katholieke objecten en kunstwerken. Omdat zij uitgaan van de Bijbel, moeten volgens hen christelijke gebouwen sober zijn.
Wie zijn tijdens de renaissance de nieuwe opdrachtgevers
voor beeldende kunst?
A
de paus, absolute vorsten, de keizer, burgers.
B
de kloosterleider, de de adel, de keizer, Rijke koopmansfamilies.
C
De adel, de kloosterleider, burgers en de paus.
D
Rijke koopmansfamilies, de paus, absolute vorsten en burgers.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diego Velazquez: 'De hofdames of Het gezin van Filips IV'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunstenaars worden gezien als getalenteerde genieën in plaats van gelijkgesteld te worden aan ambachtslui.
Hoe kan je dat aan dit schilderij zien?

Slide 7 - Open vraag

De schilder is als zelfstandige in dienst van het hof van Filips IV.
Hij heeft zichzelf ook afgebeeld op het schilderij. Hij is daarmee geen anonieme ambachtsman meer. 
Ik, Albrecht Dürer van Neurenberg, schilderde mijzelf met passende kleuren op de leeftijd van 28 jaar’

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunstenaars worden gezien als getalenteerde genieën in plaats van gelijkgesteld te worden aan ambachtslui.
Hoe kan je dat aan dit schilderij zien?

Slide 9 - Open vraag

Albrecht Dürer heeft een zelfportret gemaakt.
Hij heeft zichzelf extreem zelfbewust neergezet.
Hij kijkt ons recht aan.
Hij draagt luxe kleding met een bontkraag.   
Hij heeft dit zelfportret gesigneerd. 
Waar bevindt zich het verdwijnpunt?
Verdwijnpunt

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze fresco is in de16e eeuw gemaakt, maar je kunt klassieke elementen terugzien. Noem drie aspecten van de voorstelling waaraan je kunt zien dat de schilder zich heeft laten inspireren door de klassieke oudheid

Slide 11 - Open vraag

1. De rondbogen
2. Het Casetteplafond
3. De Griekse gewaden
4. De klassieke filosofen en wetenschapper; Plato, Aristoteles en Pythagoras zijn afgebeeld.
5. De marmeren beelden.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Het curiositeitenkabinet' van Domenico Remps.
- Benoem: 2 voorwerpen uit de koloniën, 1 element uit de klassieke oudheid en 1 wetenschappelijk instrument.
- Verklaar de naam van het schilderij.

Slide 13 - Open vraag

Voorwerpen uit de koloniën: een schedel, koraal, veren, insecten, schilderij van een niet-europees landschap, schilderij van een schip op zee (VOC).
Elementen uit de klassieke oudheid: klassieke munten, reliëf van een soldaat met helm, klassiek schilderij met naakten.
Wetenschappelijke instrumenten: Kompas.
Curiositeiten zijn voorwerpen die mensen bijzonder of raar vinden omdat het nieuw voor hen is. Deze voorwerpen worden verzameld en onderzocht. Ze liggen in een kabinet, dat is een ander woord voor kast.
Leg uit dat dir schilderij in zijn geheel een trompe-l'oeil is.

Slide 14 - Open vraag

Dit schilderij lijkt een echt kastje met openstaande deurtjes, maar het is een schilderij. Het is zo natuurgetrouw weergegeven dat het ruimtelijk lijkt. Je oog wordt bedrogen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor wordt de camera obscura door schilders gebruikt en waarom?

Slide 16 - Open vraag

De camera obscure betekent 'donkere kamer'. Met een camera obscura kan je ruimtelijke beelden direct op het platte vlak zien. Daarmee kan een schilder nog beter de zichtbare werkelijkheid weergeven. De verhoudingen kloppen. 
Reformatie
Contrareformatie

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies