1.2 Wie bepaalt wat je koopt? (verdieping economie)

1.2 - Wie bepaalt wat je koopt?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.2 - Wie bepaalt wat je koopt?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent commerciële invloed?
A
Invloed die fabrikanten en winkeliers hebben
B
Invloed die een docent heeft
C
Invloed die vrienden en kennissen hebben
D
Invloed die reclame op sociale media heeft

Slide 3 - Quizvraag

Wie/wat bepaalt wat jij koopt?

Slide 4 - Open vraag

Verschil in behoeften
  • smaak
  • geslacht
  • leeftijd
  • budget (= geld dat je kan uitgeven)

Slide 5 - Tekstslide

Invloed op je koopgedrag
  • Sociale invloed; familie, vrienden
  • Commerciële invloed; bedrijven, winkeliers, fabrikanten (door middel van reclames)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van sociale invloed?
A
Reclame van het nieuwe FIFA spel
B
Je vrienden zeggen dat het nieuwe FIFA spel geweldig is

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Klanten lokken
  • Reclame: winkels trekken aandacht voor een bepaald product
    - Ook de Romeinen maakten al reclame

  • Reclame willen graag dat je:
    - Een nieuw product leert kennen
    - Met korting een product wel wilt kopen

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld:
Op een fiets van 350 euro krijg je 15% korting.


Hoe bereken je hoe veel geld je korting krijgt?
  1. Maak van het percentage een decimaal getal. Dit doe je door het getal door 100 te delen. Dus: 15 / 100 = 0,15

  2. Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal. 
Dus: 0,15 x 350 = 52,50 euro korting.

Slide 10 - Tekstslide

Procenten/percentage berekenen
  • Voorbeeld: Op een fiets van 350 euro krijg je 15% korting.
  • Hoe bereken je hoe veel geld je korting krijgt?


  • Je rekent eerst de korting om in een decimaal getal (0,15)

  • Daarna kan je gemakkelijk de korting berekenen

Slide 11 - Tekstslide

1.2 - Wie bepaalt wat je koopt?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het gemiddelde?
A
5
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Een broek kost 40 euro. Je krijgt 35% korting. Hoeveel euro korting krijg je?
Schrijf je berekening op.

Slide 14 - Open vraag

Een fles shampoo kost 2,10 euro. Je krijgt 40% korting. Hoeveel euro korting krijg je?
Schrijf je berekening op.

Slide 15 - Open vraag

Een mobiele telefoon kost € 180. Je krijgt 30% korting. Wat kost de telefoon?

Slide 16 - Open vraag

Huiswerk
Paragraaf 1.2
Maken opdracht 1 t/m samenvatting

Slide 17 - Tekstslide