Tijdvak 3: Boeren, heren en monniken

Tijdvak 3: Boeren, heren en monniken
1 / 80
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 80 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Tijdvak 3: Boeren, heren en monniken

Slide 1 - Tekstslide

hdst 4 
Boeren, heren en monniken

Slide 2 - Tekstslide

Tijdvak 3
  • Tijd van monniken en ridders
  • 500 - 1000
  • Vroege middeleeuwen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Volksverhuizingen
  • Volken vluchtten voor de Hunnen en de vikingen. 
  • Deze grote verplaatsing van Germaanse volken noemen we de volksverhuizingen.

Slide 7 - Tekstslide

476 na chr. het einde

Slide 8 - Tekstslide

4.1 Leven op het platteland
Lesdoel= 
  • Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren.
  • Je kunt beschrijven hoe een middeleeuws domein eruitzag.
  • Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en welke plaats horigen in dat stelsel hadden.

Slide 9 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 10 - Tekstslide

De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog
Huis van de heer
Vaak niet meer dan een iets groter houten huis met een muur. Hierkonden de boeren schuilen bij een aanval.
Ophaalbrug
Kan gesloten worden bij een aanval
Gracht
Extra verdediging tijdens een aanval
Simpele huizen
Binnen de muren voor de belangrijkste mensen
Boomgaard
Ook binnen de muren werd voedsel verbouwd. Alle opbrengst hier was voor de heer
Boer buiten de muur
Er waren twee soorten boeren:
  1. Vrije boeren: bezaten hun eigen grond
  2. Horigen: hadden geen bezit en moesten werken voor de heer
Herendiensten
Horigen werden door de heer beschermd en gevoed, maar daar wilde de heer wel iets voor terug
De heer kon vragen om herendiensten
  • graan malen
  • druiven persen
  • vechten voor de heer
  • graan betalen
  • wegen onderhouden
  • gracht graven
Akker
Ook buiten de muren werd op het land gewerkt. Dit werd gedaan door de horigen.
Weiland
Buiten de muren lagen weilanden voor de dieren

Slide 11 - Tekstslide

Het hofstelsel
  • Het domein werd soms ook wel het hof genoemd
  • De horigen werkten dus op het hof van de heer
  • Daarvoor gaf de heer bescherming op het hof
  • Deze afspraak noemen we het hofstelsel
  • steden verdwenen, bijna iedereen was boer
  • Agrarische samenleving
= economische verandering

Slide 12 - Tekstslide

Hofstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Hofstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Hofstelsel
Domeinheer

Slide 15 - Tekstslide

Hofstelsel
Domeinheer

Slide 16 - Tekstslide

Hofstelsel
Domeinheer

Slide 17 - Tekstslide

Hofstelsel
Domeinheer

Slide 18 - Tekstslide

Hofstelsel aantekening!
Domeinheer

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Veel plichten,
weinig rechten
  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen

Slide 21 - Tekstslide

Maak de goede combinaties
Het rijk van de Franken, een Germaans volk.
Systeem waarbij een heer de horigen in zijn gebied beschermde in ruil voor pacht en herendiensten.
Werkzaamheden die de horigen moesten doen voor de heer.
Gebied waar 1 heer de baas was. Het bestond uit de hoeve van de heer, de boerderijen en het land dat de horigen bewerkten.
Boer die geen eigen grond had, maar moest werken op het land van de heer. De boer mocht dat land alleen met toestemming van de heer verlaten.
het hofstelsel
Herendiensten
Domein
Frankische rijk
Horigen

Slide 22 - Sleepvraag

Opdracht
  1. Lees het opdrachtenblad (Eerst onderdeel 1, dan 2 etc.)
  2. Richt je eigen domein in

Slide 23 - Tekstslide

4.2 Keizers, koningen en heren
4.2 Keizers, koningen en heren

Slide 24 - Tekstslide

Rome na de grote volksverhuizingen
Volken die vluchten mogen in het Rijk komen wonen als ze meevechten met de Romeinen.

De Franken komen in Nederland en België terecht

Slide 25 - Tekstslide

De Franken
Europa na de val van Rome.
Er zijn overal kleine koninkrijkjes of Romeinse generaals die hopen de macht te kunnen grijpen

Slide 26 - Tekstslide

Clovis de Merovinger (481)

Slide 27 - Tekstslide

Clovis 
Clovis laat zich in 496 dopen tot Christen

Dit is politiek gezien super slim:

  1. Veel van de inwoners van zijn rijk waren christenen.
    Zo kreeg hij dus meer aanhangers.

  2. Geestelijken waren de enige die konden schrijven. Dit was
    super handig voor het besturen van je land. 

Slide 28 - Tekstslide

De kerk en koning Clovis
Clovis beschermt de kerk en het christendom. 
Kerk helpt Clovis in ruil hiervoor met het besturen van zijn rijk.

Slide 29 - Tekstslide

Karel de Grote
- Breidt het Frankische Rijk uit

- Verspreidt het Christendom

- Aachen als hoofdstad maar komt graag in Nijmegen
Valkhof Karel de Grote

Slide 30 - Tekstslide

Keizer Karel de Grote
Voortzetting Romeinse Rijk

Kroning door Paus: Kerstmis in het jaar 800

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Dus..
De Franken zijn één van de volkeren die overblijven uit het Romeinse rijk

Onder Clovis en Karel de Grote én met hulp van de kerk veroveren zij bijna heel West-Europa.

Maak nu opdrachten 3, 4, 5 van 4.2
timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Lage adel (ridders)
Deze mensen zijn dus die heren die de baas zijn over de Domeinen

Hoge Adel
Vaak de baas over meerdere domeinen waarop achterleenmannen werken.
Leenstelsel uitleg
(Karel de Grote)
van wie zijn de gebieden?
- Blauw
- Geel
- Rood

Slide 34 - Tekstslide

Koning Clovis
- Ik moet mijn rijk beschermen! Ik wil namelijk 
overal de macht houden en de baas blijven!

Wat heb ik daarvoor nodig ? 

Slide 35 - Tekstslide


Waarom kan ik de soldaten niet betalen? ik ben toch koning?


Ik kan de soldaten niet betalen!
Koning in de middeleeuwen

  • Ruilhandel dus géén geld
  • Wat heb ik wel?

Slide 36 - Tekstslide

Het rijk van Clovis

Slide 37 - Tekstslide

Als ik jullie een stuk land geef om te besturen, kun je daar je wapenuitrusting van betalen!
Als ik land krijg (leen) ben ik je eeuwig trouw dat zweer ik plechtig! In tijden van oorlog lever ik soldaten.
Leenheer & Leenmannen

Slide 38 - Tekstslide

Rijk van Clovis

Leenman 2
Leenman 3
Leenman 1
Leenman 4
Leenman 5
Leenman 6
Leenman 7
Leenman 8
Leenman 9


Leenman 10
Land direct onder Clovis
(Leenheer)
Controleren
Ik stuur zendgraven om te kijken of de Leenmannen het wel goed doen en om belasting te innen
Zweer trouw aan mij en aan koning Clovis!
Geef me landbouwopbrengsten en vee!

Slide 39 - Tekstslide

Leenman 2
Leenmannen gaan hun geleende grond steeds meer als erfelijk eigendom zien: als hun eigen 'koninkrijkjes'.
Bij overlijden van leenman erft de oudste zoon het gebied en de titel.

De koning verliest hierdoor macht en invloed
achterleenman 1


achterleenman 2
achterleenman 3
achterleenman 4

Slide 40 - Tekstslide

Problemen met leenmannen
Wat als...... ik (leenman) mijn eigen land weer onderverdeel aan 'achterleenmannen' (ridders) dan hoef ik bijna niets meer te doen!

De leenmannen worden zo ook zelf leenheren.

(van de achterleenmannen)
achterleenman 1


achterleenman 2
achterleenman 3
achterleenman 4

Slide 41 - Tekstslide

Aantekening Leenstelsel
Lage adel (ridders)
Deze mensen zijn dus die heren die de baas zijn over de Domeinen

Hoge Adel
Vaak de baas over meerdere domeinen waarop achterleenmannen werken.

Slide 42 - Tekstslide

Waar vind je de horigen in dit leenstelsel?
Lage adel (lokale heren)
Deze mensen zijn dus die heren die de baas zijn over de Domeinen

Slide 43 - Tekstslide

Zet de namen op de juiste plek
Leenheer
Leenstelsel
Leenman
Achterleenman

Slide 44 - Sleepvraag

Wat was GEEN nadeel van het leenstelsel?
A
lenen werden als familiebezit gezien
B
de koning was afhankelijk van de hulp van leenmannen
C
leenmannen mochten niet vechten in het leger
D
achterleenmannen waren minder trouw aan de koning

Slide 45 - Quizvraag

Aantek. GS: de 4 onderdelen van de samenleving.
$ Economisch → Alles wat te maken heeft met geld, handel en hoe mensen aan eten en spullen komen.  
🏰 Politiek-bestuurlijk→ Wie de macht heeft, hoe een gebied wordt bestuurd en wie de regels bepaalt.  
Cultureel → Geloof, kunst, taal en ideeën over hoe mensen moeten leven👑 Sociaal → Verschillen tussen groepen mensen, zoals arm en rijk, of boeren en edelen.

Klaar: opdracht 1 op blz 41!

Slide 46 - Tekstslide

Nog een probleem...

Slide 47 - Tekstslide

Donderdag 27-3
  1. Bespreken opdrachten (4,6,10,13)
  2. Klassikaal lezen p.29
  3. 4.3: verspreiding Christendom 
  4. Aan de slag (opdr. 4,5,6)
  5. Klassikaal lezen p. 30-31
  6. 4.3: Christelijke cultuur
  7. Aan de slag (7,8,9)

Slide 48 - Tekstslide

4.3 Verspreiding van het christendom

Slide 49 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen verspreidt in West-Europa
- Dat het christendom voor mensen in de middeleeuwen erg belangrijk is
- Hoe de middeleeuwse standenmaatschappij werkt

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Video

Heidenen
In de vroege middeleeuwen zijn veel mensen nog heidenen
Heidenen geloven niet in christus, maar in natuurgoden
Christelijke missionarissen willen de heidenen gaan bekeren
1. Met hulp van de heer heidense gebruiken en feesten verbieden
2. Heidense gebruiken en feesten christelijk maken

Slide 52 - Tekstslide

Filmpje
De heidenen bekeren

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Video

Slide 55 - Video

Maken: opdrachten 4,5,6
paragraaf 4.3

Slide 56 - Tekstslide

Wat was de invloed van het geloof in het dagelijks leven?
  • Elk dorp of domein had een kerk en een priester.
  • De priester hielp gelovigen om te leven volgens de christelijke regels: dopen & trouwen in de kerk.
  • Elke zondag gingen christenen naar de kerk.
  • In de grond van de kerk werden doden begraven.
  • Op zon- en feestdagen hoefde je niet te werken.

Slide 57 - Tekstslide

Kloosters
Waar bekering lukt, worden kerken en kloosters gesticht
In kloosters wonen mensen die hun hele leven aan God wijden
Deze monniken en nonnen hebben strenge regels
Zo mogen ze niet trouwen en soms niet eens praten

Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Video

Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente. 
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 
In de ziekenboeg (hospitaal) zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal) schreven monniken boeken over. Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand. Een monik kon jaren doen over één boek.

Slide 60 - Tekstslide

Invloed van de kerk
Trouwen doe je in de kerk
Je kind laat je dopen in de kerk
Je wordt begraven op grond van de kerk
Op zondagen en feestdagen naar de kerk gaan
Iedere kerk heeft een priester. Hij heeft contact met God en kan heillige taken uitvoeren. Verder helpt de priester de gelovigen een goed leven te leiden door de regels uit te leggen, want alleen hij kan de Bijbel lezen

Slide 61 - Tekstslide

4.3 Verspreiding van het christendom

Slide 62 - Tekstslide

Hoe werd het christendom voornamelijk verspreid?
A
Verhalen uit de Bijbel vertellen en verspreiden
B
Vernielen van kloosters
C
Oorlog voeren
D
Heidenen omkopen

Slide 63 - Quizvraag

De verspreiding van het christendom is een ... verandering.
A
Economische
B
Politieke
C
Culturele
D
Sociale

Slide 64 - Quizvraag

Waar werd het christendom verspreid?
A
Overal in het oude West-Romeinse Rijk
B
ten noorden en oosten van het oude West-Romeinse Rijk
C
Noord-Afrika en het Midden-Oosten
D
Klein-Azië en Griekenland

Slide 65 - Quizvraag

Wie verspreidden het christendom?
A
bisschoppen
B
ridders
C
missionarissen
D
monniken

Slide 66 - Quizvraag

Hoe werd het Christendom verspreid?
A
Er werden een heleboel Bijbels gedrukt.
B
missionarissen reisden rond en verspreidden het verhaal van Jezus.
C
Doordat de Christenen uit Judea zich verspreidden.
D
Het Christendom bleef alleen in de hoofdstad Rome.

Slide 67 - Quizvraag

Wie woonden er in een klooster?

Slide 68 - Open vraag

Leg uit wat christenen bedoelen met heidenen

Slide 69 - Open vraag

De standenmaatschappij
In de middeleeuwen heb je in de samenleving drie standen:
1. Geestelijken
2. Adel
3. Boeren
Elke groep heet een stand. Letterlijk: waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is

Slide 70 - Tekstslide

Slide 71 - Video

Sleep de kenmerken naar de juiste standen
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De boeren
Moest vechten
Moest werken
Moest bidden

Slide 72 - Sleepvraag

De standenmaatschappij
Aantekening
In de middeleeuwen heb je in de samenleving 3 standen
Schrijf bij elke stand welke taak ze hebben:
- Zij die werken
- Zij die bidden
- Zij die beschermen

Klaar? Maak opdrachten 7
t/m 13 van 4.3

1. Geestelijken
2. Adel
3. Boeren
Elke groep heet een stand. Letterlijk: waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is

Slide 73 - Tekstslide

4.4 De Islam

Slide 74 - Tekstslide

Van Mekka naar Medina
622

  • Mohammed gelooft in één god: mensen in Mekka jagen hem weg
  • Mohammed vlucht naar Medina
  • Dit is het begin van de islamitsche jaartelling
  • In deze stad woonden veel joden en christenen, ook zij geloven in één god (monotheïsme).
  • Mohammed, die zich profeet van Allah noemde, kreeg veel aanhangers. 
  • Zij noemden zich moslims en hun godsdienst de islam.

Slide 75 - Tekstslide

Verspreiding van de islam
Vanaf 632

  • Na de dood van Mohammed (632) veroveren zijn opvolgers, grote delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika
  • De meeste mensen in deze gebieden worden moslim
  • Toen de Arabieren ook een groot deel van Spanje en Portugal veroverden, grensden het Frankische Rijk en het Arabische Rijk aan elkaar.

Slide 76 - Tekstslide

De islam



  • Belangrijkste boek: Koran
  • Moslims houden zich aan de vijf zuilen: godsdienstige verplichtingen.
  • Vrijdaggebed in moskee: voor mannen verplicht

Slide 77 - Tekstslide

Vijf zuilen van de islam
Er is maar één god: Allah
Bid 5x per dag naar Mekka
Geef aan armen/zieken
vasten met ramadan
pelgrimstocht naar Mekka

Slide 78 - Tekstslide


Wat is niet een van de vijf zuilen 
van de islam?
A
Eén keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de kerk gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
Vijf keer per dag bidden

Slide 79 - Quizvraag

verspreiding Islam
  1. p. 38 & bron 4
  2. lees & markeer voor jezelf heel 4.4
  3. ga aan de slag met de opdrachten

Slide 80 - Tekstslide