KWT, oefenen met optellen en aftrekken negatieve getallen

KWT, oefenen met optellen en aftrekken negatieve getallen
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

KWT, oefenen met optellen en aftrekken negatieve getallen

Slide 1 - Tekstslide

Welke getallen is een
negatief getal?
A
0
B
-20
C
8
D
20

Slide 2 - Quizvraag


Wat is de temperatuur?
A
10
B
-10
C
0
D
-5

Slide 3 - Quizvraag

welke temperatuur is het
koudst?
A
-9
B
-5

Slide 4 - Quizvraag

Welk teken moet hiertussen?

12 ..... 5
A
<
B
>
C
=

Slide 5 - Quizvraag

Welke getallen zijn positief?
A
4 en 0
B
-3 en -4
C
4 en -9
D
2 en 34

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tegengestelde getal van 10?
A
100
B
11
C
-11
D
-10

Slide 7 - Quizvraag

Welk teken moet hiertussen?

-1 ..... 5
A
<
B
>
C
=

Slide 8 - Quizvraag

Groter of kleiner?
-15 .......... -50
A
>
B
<
C
=
D
?

Slide 9 - Quizvraag

Vul in < of >
-78 .......-79
A
<
B
>

Slide 10 - Quizvraag

Groter of kleiner?
0,4 ......... 5
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 11 - Quizvraag

Groter >, kleiner < of gelijk =
0,03 ...... 0,02
A
>
B
<
C
=

Slide 12 - Quizvraag

Groter of kleiner?
-78 .......... -79
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 13 - Quizvraag

Groter of kleiner?
-4 .......... 3
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 14 - Quizvraag

Groter >, kleiner < of gelijk =
43 ...... 34
A
>
B
<
C
=

Slide 15 - Quizvraag

Groter of kleiner?
-1 .......... -5
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 16 - Quizvraag

Vul in < of >
0,5......0,6
A
<
B
>

Slide 17 - Quizvraag

Vandaag is het 7 graden. Het wordt 5 graden kouder. Hoe warm/koud wordt het?
A
12 graden
B
2 graden
C
- 2 graden
D
- 12 graden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het temperatuurverschil tussen -9 graden en 4 graden
A
13
B
5
C
9
D
4

Slide 19 - Quizvraag

-1 - 2 =

A
3
B
1
C
-1
D
-3

Slide 20 - Quizvraag

-4 + 6 =

A
10
B
2
C
6
D
-10

Slide 21 - Quizvraag

De som
-2 + -3
is hetzelfde als...
A
-2 - -3
B
-2 - 3
C
-2 + 3
D
-2 - + 3

Slide 22 - Quizvraag

-2 + -3 =

A
5
B
-5
C
1
D
-1

Slide 23 - Quizvraag

8 + - 3 =

A
5
B
-5
C
11
D
-11

Slide 24 - Quizvraag

De som
-10 - -3
is hetzelfde als....
A
-10 + -3
B
-10 - 3
C
10 + 3
D
-10 + 3

Slide 25 - Quizvraag


Negatieve getallen optellen
- 3 + -3=
A
- 6
B
6
C
0

Slide 26 - Quizvraag

Negatieve getallen aftrekken
710
A
-3
B
3
C
-17
D
17

Slide 27 - Quizvraag

Wat is -5 -3
A
2
B
8
C
-2
D
-8

Slide 28 - Quizvraag


Negatieve getallen optellen
4+-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 29 - Quizvraag


Negatieve getallen optellen
-7+3=
A
-10
B
10
C
-4
D
4

Slide 30 - Quizvraag


Negatieve getallen aftrekken
-42--3=
A
-39
B
-44
C
-45
D
-38

Slide 31 - Quizvraag

Negatieve getallen optellen

8 - -3=
A
5
B
11
C
-11
D
-5

Slide 32 - Quizvraag


Negatieve getallen optellen
-84+-3=
A
87
B
81
C
-81
D
-87

Slide 33 - Quizvraag

negatieve getallen aftrekken


811
A
-19
B
3
C
-3
D
19

Slide 34 - Quizvraag

Negatieve getallen optellen

16 + - 3=
A
19
B
13
C
- 19
D
-13

Slide 35 - Quizvraag

Ik kan met negatieve getallen rekenen

5 + - 1
A
6
B
4
C
- 4
D
- 6

Slide 36 - Quizvraag

Ik kan met negatieve getallen rekenen

- 8 + - 2
A
- 10
B
10
C
- 6
D
6

Slide 37 - Quizvraag

Ik kan met negatieve getallen rekenen

2 - - 1
A
3
B
- 3
C
1
D
- 1

Slide 38 - Quizvraag

Ik kan met negatieve getallen rekenen

- 7 - - 10
A
- 17
B
17
C
3
D
- 3

Slide 39 - Quizvraag

Negatieve getallen aftrekken
78
A
-1
B
1
C
-15
D
15

Slide 40 - Quizvraag

negatieve getallen aftrekken


1211
A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 41 - Quizvraag

Los op:
-3 - 2 =
A
1
B
-1
C
-7
D
-5

Slide 42 - Quizvraag

Los op:
-2 + 4 =
A
2
B
4
C
-3
D
-6

Slide 43 - Quizvraag