In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
WELKOM
bij Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Periode D
Leesvaardigheid H4, 5 en 6
toets: ma 23 juni
Schrijf dit meteen in je daltonplanagenda!
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Uitleg periode D
Herhalen: kritisch lezen
H6: tekst en publiek
Slide 3 - Tekstslide
Hoe controleer je de betrouwbaarheid van een tekst?
A
kijken naar de schrijver
B
kijken naar de bron van de tekst
C
kijken naar het doel van de tekst
D
alle drie de antwoorden zijn goed
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een deskundige?
Een deskundige...
A
is een bron die de schrijver heeft gebruikt
B
is iemand die veel weet van een bepaald vak of onderwerp
C
is de schrijver van de tekst
D
is de bron van een tekst
Slide 5 - Quizvraag
De bron is:
A
Wie de illustraties gemaakt heeft.
B
Wie de tekst heeft geschreven.
C
Voor wie de tekst is
D
Waar de tekst vandaan komt.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de bron van dit artikel?
A
Kaptein (19)
B
Rivkah op het Veld
C
NOS Voetbal
D
staat er niet bij
Slide 7 - Quizvraag
H6: tekst en publiek
Om zijn schrijfdoel te bereiken, houdt een schrijver rekening met zijn publiek: de lezers.
Voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan:
Het onderwerp
Het taalgebruik: teksten in jongerentijdschriften hebben korte zinnen, weinig moeilijke woorden en meer moderne woorden. In teksten voor jongeren wordt de lezer met ‘je’ aangesproken. In teksten voor volwassenen met 'u'.
De bron: Een tekst in het tijdschrift AutoWeek is bedoeld voor autofans, Voetbal International voor fans van voetbal en
De lay-out (opmaak) – In jongerentijdschriften zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het publiek van een tekst?
A
mensen die bij het lezen van de tekst zitten
B
mensen voor wie de tekst is geschreven
C
mensen die meekijken met de tekst
D
mensen die de tekst willen lezen
Slide 9 - Quizvraag
Voor welk publiek is deze tekst?
A
Hobbykoks
B
Obers
C
Serveersters
D
Iedereen
Slide 10 - Quizvraag
Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Story' geschreven?