Interrogative Pronouns

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Interrogative pronouns

Grammar

Leerdoelen

1. Ik kan vraagwoorden op de juiste manier toepassen.

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ did you meet last night?
B: "Jason."

Vul de zin aan met het juiste woord:
___ bridge did you like best? The Tower Bridge or the London bridge?

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ sneakers are these?
B: "They are mine."

Vul de zin aan met het juiste woord:
___ did you buy this car? It is filthy, so I would go back to that place and force them to clean it.

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ did you paint this room pink?
B: "Because it is my favourite colour."

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ did you buy this car?
B: "At the dealership near Oxford Street."

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ____ did you last clean your room?
B: "About a month ago."

Vertaal het stuk tussen haakjes:
A: ___ is that?
B: "That is my uncle."

Snap je dit onderdeel?

Ga verder met je weektaak (zie de werkwijzer op It's Learning)

Interrogative pronouns

Zijn de vraagwoorden in het Engels.

Even op een rijtje: wanneer gebruik je wat?

Who

Bij personen

Who is that man?

Which

Bij keuze, als de opties bekend zijn

Which film do you want to watch? The Avengers or Shrek?

What

Bij keuze, als de opties niet bekend zijn

What do you want to eat?

Whose

Bij bezit

Whose car is that?

Where

Bij plaatsen

Where do you want to eat?

When

Bij tijd

When do you want to eat?

Why

Bij redenen

Why did you do that?

How

Bij manieren

How did you do that?

Pas op!

What time is it? > niet: How late is it?

Ik snap de verschillende vraagwoorden en hoe ik ze moet gebruiken.

Ja

Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.

Nog niet helemaal en wil graag hulp.

Ik snap er helemaal niets van.

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ children are that?
B: "They are Mary's."

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ did you go to?
B: New Orleans.

Vul de zin aan met het juiste woord:
___ would you prefer: apples, kiwis or bananas?

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ did your laptop crash?
B: "Because I ran a game on 120 FPS."

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ wrote this article?
B: "I think his name is John Wick."

Vul de zin aan met het juiste woord:
Sometimes I wonder: ___ did Protagoras came up with his theory? He must be really smart!

Vul de zin aan met het juiste woord:
A: ___ was she born?
B: Last night.

Vertaal het stuk tussen haakjes:
A: ___ did you see they mayor?
B: Near our house, in the middle of the street.

Ik kan vraagwoorden in een Engelse zin toepassen.

Ja

Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.

Nog niet helemaal en wil graag hulp.

Ik snap er helemaal niets van.