1.3 en 1.4 Kernbegrippen en de samenleving onderzoeken

 Kernbegrippen bij maatschappijleer en de samenleving onderzoeken
Par. 1.3 en 1.4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Kernbegrippen bij maatschappijleer en de samenleving onderzoeken
Par. 1.3 en 1.4

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoelen
  • Terugblik verbindingen
  • Uitleg begrippen
  • Aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kan je:
  • Uitleggen wat waarden en normen zijn en hier een voorbeeld bij noemen.
  • Door middel van een voorbeeld uitleggen wat een belang en een belangentegenstelling is.
  • Uitleggen welke machtsmiddelen er zijn en welke volgens jou het best werken.
  • Begrip sociale ongelijkheid uitleggen.
  • Uitleggen wat de 4 kenmerken van een maatschappelijk probleem zijn.
  • Uitleggen hoe je een goede mening kan vormen.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: koppel de binding aan het juiste voorbeeld.
Economische binding
kennisbinding
politieke binding
gevoels-
binding
Je belt een vriend.


Je ontvangt salaris bij de Jumbo
Je rijdt over het fietspad naar school
Je doet mee aan de training

Slide 4 - Sleepvraag

Waarden
Uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven.
Voorbeelden hiervan zijn:
  1. Gezondheid.
  2. Status.
  3. Vrijheid.
  4. Familie.
  5. Discipline.


Slide 5 - Tekstslide

Normen
Opvattingen / regels over hoe je je op grond van waarden behoort te gedragen.
Let op: Normen horen altijd bij een bepaalde waarde

Slide 6 - Tekstslide

Welke norm hoort bij de waarde familie?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Noem twee verschillende waarden en normen
uit het filmpje. Hoe verschillende de andere landen
van mening over het gebruik van wiet?

Slide 9 - Woordweb

Terugblik koppel de foto aan het juiste begrip
Waarde
Norm
gezondheid

Slide 10 - Sleepvraag

Belang
Het voordeel dat iemand ergens bij heeft

Slide 11 - Tekstslide

Noem een belang wat je
als scholier hebt:

Slide 12 - Woordweb

Hoe kan je anderen beïnvloeden?
  • Macht : Het vermogen om het gedrag of het denken
    van anderen te beïnvloeden.
  • Machtsmiddelen: Middelen waarmee je het gedrag
    van anderen kunt beïnvloeden.


Slide 13 - Tekstslide

Machtsmiddelen:
Functie of beroep
Hoeveelheid geld
kennis en vaardigheden
Aantal mensen
Aanzien of status
Toegang tot de media
Overtuigingskracht
Geweld
Toegang tot invloedrijke personen

Slide 14 - Tekstslide

Welk machtsmiddel wordt bij iedere afbeelding ingezet?
Functie/beroep
kennis
aanzien/status
overtuiging
geld
media
geweld
invloedrijke mensen

Slide 15 - Sleepvraag

0

Slide 16 - Video

Welke belangen komen er voorbij in dit filmpje? (jongeren/overheid)

Slide 17 - Open vraag

In hoeverre is hier sprake van tegengestelde belangen?

Slide 18 - Open vraag

Welk machtsmiddelen gebruikt de overheid om de feestjes te stoppen?

Slide 19 - Open vraag

Sociale ongelijkheid

Slide 20 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid 

Sociale ongelijkheid: niet iedereen heeft dezelfde kansen in de samenleving. 


Slide 21 - Tekstslide

Onderzoek
Bij maatschappijleer onderzoek je maatschappelijke problemen (dingen die problemen zijn in de samenleving)
Maatschappelijke problemen hebben vier kenmerken:

  1. Van invloed op veel mensen
  2. Er zijn verschillende meningen
  3. Krijgt veel aandacht in de media
  4. De politiek moet zich bemoeien met de oplossing

Slide 22 - Tekstslide

Vervolgens ga je kijken naar de verschillende invalshoeken die er zijn om naar je probleem te kijken:

  1. Wie heeft welk belang?
  2. Welke waarden en normen spelen een rol?
  3. Welke macht wordt er gebruikt om het probleem aan te pakken?
  4. Wat is volgens jou de oplossing van het dilemma?

Slide 23 - Tekstslide

Eigen mening
Om goed je eigen mening te kunnen geven zijn drie dingen nodig:

  1. Je moet de feiten kennen. Weet je de feiten niet, is het vaak een vooroordeel
  2. Je moet iets van verschillende kanten bekijken. Anders weet je niet welk advies je moet geven.
  3. Je moet argumenten geven waarom je iets vindt.

Slide 24 - Tekstslide

Na deze les ken je/kun je
Begrippen: maatschappelijk probleem, dilemma.

Je weet hoe je een maatschappelijk probleem onderzoekt. Je kent de invalshoeken. Ook weet je hoe je goed je mening geeft.

Je kunt je mening geven op de correcte manier over een maatschappelijk probleem

Slide 25 - Tekstslide

Werkboek maken
  • werkboek 1.3 blz. 8 en 9 vraag 1, 6, 8, 11, 14 en de samenvatting.
Dit wordt huiswerk voor de eerst volgende les. 

Slide 26 - Tekstslide

PO opdracht 1A: waarden en normen
Maak tweetallen (Belangrijk! Deze opdracht deel je met elkaar zodat ieder deze in zijn portfolio kan stoppen)
  • Bedenk 3 waarden en 3 normen die jullie belangrijk vinden. (iets wat jij belangrijk vindt + regel die daarbij hoort)  vb. veiligheid – stoplicht.
  • Maak minimaal 3 foto’s waarop jullie de waarde en norm uitbeelden.
    Dit is buiten school! 
  • Beschrijf welke waarde en norm jullie hebben afgebeeld in minimaal 40 woorden. Succes!

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen:
  • Je zoekt samen via nieuwssites een onderwerp op wat volgens jullie over een maatschappelijk probleem gaat.
  • Kijk naar de vier kenmerken van maatschappelijke problemen en schrijf 4 kenmerken van jullie probleem uit. 
  • Wat is jullie mening over dit probleem?
(Noem jullie argumenten, hoe anderen er tegenaan kijken ook). 
  • Welke belangentegenstellingen komen jullie tegen bij dit probleem? 


Slide 28 - Tekstslide