Spookjes les 2: Kenmerken van sprookjes en starten met je eigen sprookje

Spookjes les 2: Kenmerken van sprookjes 
en starten met het zelf lezen van een sprookje.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spookjes les 2: Kenmerken van sprookjes 
en starten met het zelf lezen van een sprookje.

Slide 1 - Tekstslide

Sprookjes hebben een reeks algemene kenmerken:

  • Onbegrensde fantasie en magie
  • Sprookjes zijn gemakkelijk en eenvoudige verhalen
  • De hoofdpersonen zijn ‘goed’ of ‘slecht’ en hebben vooral ‘goede’ of ‘slechte’ eigenschappen
  • Het verhaal is in de directe rede: dat betekent een letterlijke weergave van iemands woorden (vb: ‘Ik ga nu op pad met mijn mandje’, zei Roodkapje. En niet: Roodpakje zei dat ze op weg ging met haar mandje)
  • Het sprookje heeft een moraal/ wijze les

Slide 2 - Tekstslide

Vragen om jezelf te stellen bij de sprookjes die we zo gaan kijken, zijn:

  • Wie?
  • Waar?
  • Wanneer?
  • Wat?
  • Waarom?
  • Hoe?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wie zijn de twee hoofdpersonen?

Slide 5 - Open vraag

Roodkapje is 'goed'. Aan welke kenmerken herken je dat?
A
Vrolijk
B
Nieuwsgierig
C
Lief
D
Zorgzaam

Slide 6 - Quizvraag

De wolf is de 'slechte persoon'. Aan welke kenmerken herken je dat?
A
Boos
B
Sluw
C
Oneerlijk
D
Lui

Slide 7 - Quizvraag

Waar speelt het verhaal zich af?

Slide 8 - Open vraag

Wanneer speelt het verhaal zich af?

Slide 9 - Open vraag

Waarom gaat Roodkapje op pad naar oma?

Slide 10 - Open vraag

Wat gebeurt er dan? 
Sleep naar de goede plek
Roodkapje komt de wolf tegen en gaat van het pad af om bloemen te plukke
De wolf gaat naar het huisje van oma en eet oma en Roodkapje op
De jager bezoekt oma en snijdr de buik van de wolf open. Oma en Roodpakje worden bevrijd
De wolf valt in de waterput door de stenen in zijn buik en verdrinkt

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het moraal (de wijze les) van
dit sprookje?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Wie zijn de twee hoofdpersonen?

Slide 14 - Open vraag

Welke goede eigenschap heeft Dick?
A
Slim
B
Betrouwbaar
C
Vriendelijk
D
Tevreden

Slide 15 - Quizvraag

Weet je waar het sprookje zich afspeelt?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer speelde het sprookje af?
A
Er was eens...
B
Op een dag....
C
Lang geleden ....
D
In de middeleeuwen ...

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er dan? 
Sleep naar de goede plek
Dick is verdrietig omdat hij wordt uitgelachen om zijn korte benen
Dick gaat op pad en ontmoet een verdrietige soldaat omdat hij bang is dat hij geen jam krijgt op zijn boterham van de prins
Hendrik de soldaat heeft een paard nodig met korte poten zodat hij zijn helm niet meer stoot aan de poort
Dick wordt het paard van Hendrik en de volgende dag zijn is Hendrik de enige soldaat zonder extra deuk in zijn helm. Hij krijgt een nieuwe helm en jam op zijn boterham. Dick krijgt een nieuw hoofdstel

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is het moraal (de wijze les) van
dit sprookje?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Wie is de hoofdpersoon?

Slide 21 - Open vraag

Welke gevoelens heeft hij?
A
Vrolijk
B
Verdrietig
C
Eenzaam
D
Boos

Slide 22 - Quizvraag

Waarom is Piet Plezier verdrietig en eenzaam?
A
Hij is zijn soortgenoten kwijt
B
Hij heeft te weinig te eten
C
Hij kan niet meer lachen
D
Hij heeft niemand om mee te praten

Slide 23 - Quizvraag

Waar speelt het sprookje zich af?

Slide 24 - Open vraag

Welke oplossing stelt de vis voor?

Slide 25 - Open vraag

Wat is de consequentie van de oplossing voor Piet Plezier?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het moraal (de wijze les)
van dit sprookje?
A
Vrienden zijn belangrijker dan eten
B
Anders zijn is niet erg
C
Soms moet je keuzes maken
D
Je kunt niet alles hebben

Slide 27 - Quizvraag

Opdracht:
Kijk in Teams bij de opdrachten.

Lees het sprookje wat ik bij de opdrachten heb neergezet.
Maak een Wordbestand met de titel van het sprookje. 
Schrijf kort op waar het sprookje over ging. 
Als je het klaar hebt, ga je naar de opdracht. 
Onderaan zie je een paperclip. Daarmee kun je jouw verhaal toevoegen aan je opdracht. Klik daarna rechtsboven op inleveren.

 

Slide 28 - Tekstslide