Les 5 Crime fiction

Les 5 Crime fiction
pg.44
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Les 5 Crime fiction
pg.44

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Literaire bouwstenen
Welke elementen ken jij nog?
Noteer eerst alleen (1min), werk vervolgens samen met je buur (1min).

Nadien verwerken we de antwoorden klassikaal in een mindmap
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

voorbeeld verhaalelementen:

https://www.bol.com/be/nl/p/harry-potter-1-harry-potter-en-de-steen-der-wijzen/666882289/ 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg.44
Wat betekent 'Crime fiction' volgens jou?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom lezen wij?
1. Culturele vorming
Crime fiction laat ons kennismaken met verschillende periodes, landen en culturen.
Voorbeeld: Sherlock Holmes (19e eeuws Londen), Scandinavische thrillers (hedendaagse Scandinavische samenleving), Agatha Christie (Engelse upper class).
->  hoe criminaliteit en gerechtigheid in verschillende tijden en samenlevingen bekeken worden.
2. Persoonsvorming
Crime fiction stelt vragen over goed en kwaad, schuld en verantwoordelijkheid.
Lezers worden uitgedaagd om zich in te leven in slachtoffers, daders of speurders.
Het genre stimuleert moreel nadenken: Wat zou jij doen? Waarom kiest een dader verkeerd? Is rechtvaardigheid altijd haalbaar?
->  reflecteren op onze eigen normen en waarden.
3. Sociale vorming
Crime fiction legt vaak maatschappelijke problemen bloot: armoede, ongelijkheid, corruptie, discriminatie.
Door in gesprek te gaan over deze thema’s leren leren we onze eigen positie in de samenleving beter kennen.


💡 Mogelijke werkvormen in de les

Culturele vorming: Laat leerlingen covers of fragmenten van klassieke en moderne crime fiction vergelijken → wat leren ze over tijd/gewoontes/cultuur?

Persoonsvorming: Bespreek een moreel dilemma uit een verhaal (Mag je de wet overtreden voor een hoger doel?).

Sociale vorming: Organiseer een “klas-detective”: leerlingen krijgen aanwijzingen, werken samen en debatteren over wie de dader kan zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zou deze serie "crime fictie"
kunnen zijn?
A
Ja
B
Neen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zou deze serie "crime fictie"
kunnen zijn?
A
Ja
B
Neen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zou deze serie "crime fictie"
kunnen zijn?
A
Ja
B
Neen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zou deze serie "crime fictie"
kunnen zijn?
A
Ja
B
Neen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zou deze serie "crime fictie"
kunnen zijn?
A
Ja
B
Neen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ken je nog andere films of series binnen dit genre?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vrienden
pg.45

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werk in duo's
pg.45

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan jullie!
  • Werk in duo's aan de drie verschillende delen van de tekst.
  1. Deel 1 pg.44-47
  2. Deel 2 pg.48-49
  3. Deel 3 pg.49-51
  • Laat je antwoorden controleren door de leerkracht bij elk nieuw deel.
  • Structureer je antwoorden door de nummers van de opgave toe te voegen.
  • Schrijf volzinnen (hoofdletters en leestekens).
pg.45-51
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan jullie!
  • Werk in duo's aan het volgende deel van de tekst. Deel 2 pg.48-49

  • Structureer je antwoorden door de nummers van de opgave toe te voegen.

  • Schrijf volzinnen (hoofdletters en leestekens).
pg.45-51
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan jullie!
  • Werk in duo's aan het volgende deel van de tekst. Deel 3 pg.49- 51

  • Structureer je antwoorden door de nummers van de opgave toe te voegen.

  • Schrijf volzinnen (hoofdletters en leestekens).
pg.45-51
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doordringen tot de tekst
  • Werk in duo's.
  • Structureer je antwoorden door de nummers van de opgave toe te voegen.
  • Schrijf volzinnen (hoofdletters en leestekens).
  • Laat je antwoorden controleren door de leerkracht bij elk nieuw deel.
timer
10:00
pg.52

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg.52

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personages 
  • De protagonist is het belangrijkste, meest uitgewerkte personage van een verhaal. Van dit personage kennen we de gedachtes en gevoelens.
  • De antagonist werkt de protagonist tegen en maakt het de protagonist moeilijk. 
  • Nevenpersonages zijn personages met een kleinere rol die je minder goed leert kennen in het verhaal. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

protagonist 
antagonist 
nevenpersonage
Patrick
ik-figuur
Rita

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie ruimtes komen voor in het verhaal?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

pg.52

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doordringen tot de tekst
  • Werk in duo's.
  • Structureer je antwoorden door de nummers van de opgave toe te voegen.
  • Schrijf volzinnen (hoofdletters en leestekens).
  • Laat je antwoorden controleren door de leerkracht bij elk nieuw deel.
timer
15:00
pg.52

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vertelperspectief
  • De protagonist is het belangrijkste, meest uitgewerkte personage van een verhaal. Van dit personage kennen we de gedachtes en gevoelens.
  • De antagonist werkt de protagonist tegen en maakt het de protagonist moeilijk. 
  • Nevenpersonages zijn personages met een kleinere rol die je minder goed leert kennen in het verhaal. 
pg.53

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vertelperspectief
  • De protagonist is het belangrijkste, meest uitgewerkte personage van een verhaal. Van dit personage kennen we de gedachtes en gevoelens.
  • De antagonist werkt de protagonist tegen en maakt het de protagonist moeilijk. 
  • Nevenpersonages zijn personages met een kleinere rol die je minder goed leert kennen in het verhaal. 
pg.53

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg.52

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou er anders zijn als het hele verhaal vanuit hetzelfde standpunt is geschreven?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het einde
  • In een gesloten einde worden alle mysteries opgelost. De acties van de personages hebben een resultaat en er zijn geen (belangrijke) onbeantwoorde vragen. 

  • In een open einde blijven vragen onbeantwoord en problemen onopgelost. De lezer wordt aan het denken gezet. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verhaal heeft een
A
gesloten einde
B
open einde

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

spanning 
  • De protagonist is het belangrijkste, meest uitgewerkte personage van een verhaal. Van dit personage kennen we de gedachtes en gevoelens.
  • De antagonist werkt de protagonist tegen en maakt het de protagonist moeilijk. 
  • Nevenpersonages zijn personages met een kleinere rol die je minder goed leert kennen in het verhaal. 
pg.54

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg.54

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tussenstop 1
pg.63-64
Huiswerk

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie:
AGENDA:

Taak
  • Toets Verhaalelementen + woordenschat misdaad op  ______________________

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies