Página amarilla - Unidad 1
1 / 34
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Elisabeth ... simpática
A
tiene
B
es
C
ser
D
son
Slide 2 - Quizvraag
Pablo ... 18 años
A
tiene
B
tienes
C
eres
D
es
Slide 3 - Quizvraag
Holanda .... un país pequeño
A
tiene
B
tener
C
son
D
es
Slide 4 - Quizvraag
Mi madre .... 58 años
A
tiene
B
tener
C
eres
D
son
Slide 5 - Quizvraag
Vosotros ... estudiantes
A
tiene
B
tenéis
C
sois
D
son
Slide 6 - Quizvraag
Tú .... Alicia
A
os llamáis
B
te llamas
C
tu llamas
D
ti llamas
Slide 7 - Quizvraag
Vosotros ... Pedro y Federico
A
os llamáis
B
se llaman
C
te llamas
D
vos llamáis
Slide 8 - Quizvraag
Ellos ... Alba y Juan
A
os llamáis
B
se llama
C
se llaman
D
te llamas
Slide 9 - Quizvraag
Escribe en español:
15
15
Slide 10 - Open vraag
Escribe en español:
98
98
Slide 11 - Open vraag
Escribe en español:
82
82
Slide 12 - Open vraag
Escribe en español:
12
12
Slide 13 - Open vraag
Escribe en español:
14
14
Slide 14 - Open vraag
Escribe en español:
25
25
Slide 15 - Open vraag
Escribe en español:
76
76
Slide 16 - Open vraag
Escribe en español:
19
19
Slide 17 - Open vraag
¿Cómo se dice en el abecedario español?
- F
- F
A
efe
B
ef
C
efo
D
efa
Slide 18 - Quizvraag
¿Cómo se dice en el abecedario español?
- J
- J
A
gota
B
jota
C
hache
D
ye
Slide 19 - Quizvraag
¿Cómo se dice en el abecedario español?
- z
- z
A
ceta
B
zeta
C
zet
D
ceto
Slide 20 - Quizvraag
¿Cómo se dice en el abecedario español?
- h
- h
Slide 21 - Open vraag
¿Cómo se dice en el abecedario español?
- x
- x
Slide 22 - Open vraag
¿Cómo se dice en el abecedario español?
- r
- r
Slide 23 - Open vraag
¿Cómo se dice en el abecedario español?
- v
- v
Slide 24 - Open vraag
Escribe en español:
hoe oud ben jij
(gebruik geen vraagtekens)
hoe oud ben jij
(gebruik geen vraagtekens)
Slide 25 - Open vraag
Escribe en español:
waar woon jij
(gebruik geen vraagtekens)
waar woon jij
(gebruik geen vraagtekens)
Slide 26 - Open vraag
Escribe en español:
wat is jouw achternaam
(gebruik geen vraagtekens)
wat is jouw achternaam
(gebruik geen vraagtekens)
Slide 27 - Open vraag
Escribe en español:
waar kom je vandaan
(gebruik geen vraagtekens)
waar kom je vandaan
(gebruik geen vraagtekens)
Slide 28 - Open vraag
Petra es de Holanda.
Ella es...
Ella es...
A
holandésa
B
holandesa
C
hollandessa
D
holandés
Slide 29 - Quizvraag
Franz es de Alemania.
Él es...
Él es...
A
alemanio
B
alemano
C
alemanés
D
alemán
Slide 30 - Quizvraag
Escribe en español:
jullie heten
(gebruik twee woorden in totaal)
jullie heten
(gebruik twee woorden in totaal)
Slide 31 - Open vraag
Escribe en español:
hij/zij/u heet
(gebruik twee woorden in totaal)
hij/zij/u heet
(gebruik twee woorden in totaal)
Slide 32 - Open vraag
Escribe en español:
jij heet
(gebruik twee woorden in totaal)
jij heet
(gebruik twee woorden in totaal)
Slide 33 - Open vraag
Escribe en español:
ik heet
(gebruik twee woorden in totaal)
ik heet
(gebruik twee woorden in totaal)
