Zweite Stunde - Sterke werkwoorden met a in de stam

Wilkommen zur Deutschstunde
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wilkommen zur Deutschstunde

Slide 1 - Tekstslide

das Programm
Herzlich Willkommen
  • sterk werkwoord met a-klank (herhaling)
  • uitzondering
  • pak aantekeningenschrift
  • sterk werkwoord met e-klank in de stam

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a-  in de stam

Slide 3 - Tekstslide

Lernziele starke Verben
  • je weet wat een sterk werkwoord is. 
  • je kunt sterke ww met een a-klank in de stam vervoegen.

Slide 4 - Tekstslide

Rückblick
Schrijf op:
  • Hoe herken je een zwak werkwoord?
  • Hoe herken je een sterk werkwoord?
  • Bij welke 2 vormen verandert een sterk werkwoord met a?
  • Begrijp je de stof?

Slide 5 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met a/ä - Wechsel

Wat is een zwak werkwoord? 

* Een zwak werkwoord is een werkwoord waarvan het
   voltooid deelwoord eindigt op -t of -d. 
  Bijv. dansen - danste - gedanst
         melden - meldde - gemeld

Slide 6 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met a/ä - Wechsel

Wat is een sterk werkwoord? 

* Een sterk werkwoord is een werkwoord dat in de verleden tijd van klank verandert en waarvan het voltooid deelwoord eindigt op - en. 
Bijv. lopen - liep - gelopen
         laufen - lief - gelaufen

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer precies a/ä-Wechsel?
Hiervoor moet je 3 vragen met  "ja"  kunnen beantwoorden.
1) Staat er een  'a'  in de stam?
2) Is het een vorm van ''er/sie/es" of du?
3) Is het werkwoord sterk?

ALLEEN dan verandert de klinker in het werkwoord!!!!

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer precies a/ä-Wechsel?
Mijn moeder rijdt naar huis.

rijden = fahren
1. Staat er een a in de stam?                            Ja
2. Is het een vorm van er/sie/es of du?       Ja
3. Is het een sterk werkwoord?                      rijden/gereden = ja
Meine Mutter fährt nach Hause

Slide 9 - Tekstslide

Sterk werkwoord met a in de stam
fahren:
ich fahre
du fährst
er/sie/es/Merel/Brian fährt
wir fahren
ihr fahrt
sie/Sie fahren

Slide 10 - Tekstslide

Sterk werkwoord met a in de stam
Voor deze werkwoorden geldt dezelfde regel:

lopen   =  laufen
zuipen = saufen
stoten = stoßen

Slide 11 - Tekstslide

Vervoegen
Vervoeg de werkwoorden:

stoßen
laufen
saufen

Slide 12 - Tekstslide

Sterk werkwoord met a in de stam
laufen:                                      saufen:                            stoßen
ich laufe                                   ich saufe                        ich stoße
du läufst                                   du säufst                       du stößt (geen st)
er/sie/es läuft                        er/sie/es säuft            er/sie/es stößt    
wir laufen                                 wir saufen                    wir stoßen           
ihr lauft                                      ihr sauft                        ihr stoßt
sie/Sie laufen                         sie/Sie saufen            wir stoßen

Slide 13 - Tekstslide

Jetzt du!
Pak pen en papier.
Vervoeg de volgende werkwoorden.

laten  = lassen
zeggen = sagen
dragen = tragen

Slide 14 - Tekstslide

Jetzt du!
ich lasse
du lässt
er/sie/es lässt
wir lassen
ihr lasst
sie/Sie lassen
Maak stam: lass  
Eindigt de stam op sis-klank? Dan bij 'du' alleen een '- t'

Slide 15 - Tekstslide

Jetzt du!
ich sage
du sagst
er/sie/es sagt
wir sagen
ihr sagt
sie/Sie sagen
zeggen = is geen sterk werkwoord.   Ik heb gezegd.

Slide 16 - Tekstslide

Jetzt du!
ich trage
du trägst
er/sie/es trägt
wir tragen
ihr tragt
sie/Sie tragen

Slide 17 - Tekstslide

Sterk werkwoord met a in de stam
Gibt es noch Fragen?

Slide 18 - Tekstslide

Rückblick
  • Wat hebben we geleerd?
  • Hoe herken je een sterke werkwoord?
  • Waar verandert een sterk werkwoord met a?
  • Begrijp je de stof?

Slide 19 - Tekstslide

Notizenheft
Volgend week krijg je de aantekeningen voor de werkwoorden met een e-klank in de stam

Slide 20 - Tekstslide