Les 2: Brief schrijven

Een zakelijke brief schrijven
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Een zakelijke brief schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
kun je 3 soorten zakelijke brieven noemen
- weet je wat een zakelijke brief is
- weet je de vaste volgorde van de zakelijke brief.
- Kun je de onderdelen van een zakelijke brief in de juiste       
   volgorde zetten. 


Slide 2 - Tekstslide

Formele taal

Formele taal is een naam voor taal die je gebruikt in serieuze situaties. 
Het is een beetje ‘stijf’. Je gebruikt het als je praat of schrijft met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die wat belangrijker zijn. Je gedraagt je netter en je gebruikt ook wat nettere taal. 

Slide 3 - Tekstslide

Informele taal
Informele taal is taal die je gebruikt in minder serieuze situaties. Het is ‘losser’. Je gebruikt het als je praat met je vader of moeder of als je een berichtje schrijft naar een vriend of een klasgenoot. Let op: informeel betekent niet dat je meer fouten mag maken. Je gebruikt alleen wat eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een zakelijke brief?
Dit zijn officiële brieven en e-mails zoals:

- Sollicitatiebrief 
- Klachtenbrief
of e-mail
- Officiële uitnodiging
- verzoek (bv. toestemming vragen)

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw van zakelijke brief

Slide 7 - Tekstslide

Opbouw zakelijke brief
Jouw adres
Adres geadresseerde,
Plaats en Datum
Betreftregel,
 Aanhef,
inleiding
kern,
slot,
slotgroet,
afzender
Let op: witregels tussen elk onderdeel, hoofdletters en leestekens



Slide 8 - Tekstslide

Wat hoort bij een zakelijke brief?
A
Informele taal
B
Formele taal

Slide 9 - Quizvraag

een voorbeeld van een informele brief is :
A
briefje aan je moeder
B
een klachtenbrief
C
een boodschappenbriefje
D
een sollicitatiebrief

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort bij informele taal?
A
Het gebruik van het woord je
B
Het gebruik van het woord u

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Sleepvraag

Hoe eindig je een zakelijke brief?
A
Met vriendelijke groet,
B
Groetjes

Slide 13 - Quizvraag

In welke alinea stel je jezelf voor?
A
Alinea 1
B
Alinea 2
C
Alinea 3
D
Je hoeft jezelf niet voor te stellen

Slide 14 - Quizvraag

De volgende zin hoort wel in een slotalinea.
A
Graag wil ik u een paar vragen stellen.
B
Ik hoop snel een antwoord te krijgen op mijn vragen.
C
Mag ik u iets vragen?
D
Met vriendelijke groet,

Slide 15 - Quizvraag

Een brief bestaat altijd uit 2 delen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Als je een brief schrijft, begin je altijd met....
A
De plaats en datum
B
Gegevens van de geadresseerde
C
Gegevens van de afzender
D
De aanhef

Slide 17 - Quizvraag

Laat je nog even wat van je horen?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 18 - Quizvraag

Als er nog vragen zijn, dan hoor ik dat graag.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 19 - Quizvraag

Beste Johan,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer zou je klacht serieuzer genomen worden?
A
Ik ben egt niet blij en dien een klagt in.
B
Ik ben niet tevreden en wil daarom een klacht indienen.

Slide 21 - Quizvraag

Als je informatie vraagt per mail, hoe kun je dit dan het beste doen?
A
Ik wil meer informatie.
B
ik zou graag informatie willen.

Slide 22 - Quizvraag

1 ding waar ik nog een vraag over heb:

Slide 23 - Open vraag

Aan het werk...
  • Ga verder met de brief van dinsdag.
  • Maak je brief af.
  • Schrijf het middenstuk en het slot.
  • Bedenk goed hoe dat ook alweer moest.
  • Lever je brief in. 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht
Jouw brief schrijf je aan meneer Koudstaal. In de brief vraag je hem of jullie in de introductieweek van klas 2 ook met de klas op kamp mogen. Jullie willen 3 dagen en 2 nachten naar een camping in Borger.
Vertel in je brief waarom jullie dit graag willen.
Sluit je brief op de juiste manier af.

Slide 25 - Tekstslide