5.2: Baas boven baas

Wat is een voorbeeld van een ambacht?
A
Accountancy
B
Informatietechnologie
C
Houtbewerking
D
Medische wetenschap
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is een voorbeeld van een ambacht?
A
Accountancy
B
Informatietechnologie
C
Houtbewerking
D
Medische wetenschap

Slide 1 - Quizvraag

Waarom vormen ambachtslieden gilden?
A
Om regels en standaarden voor hun vakgebied vast te stellen
B
Om landbouwtechnieken te verbeteren
C
Om politieke macht te verwerven
D
Om religieuze rituelen uit te voeren

Slide 2 - Quizvraag

Wat was de belofte van een aflaat in de middeleeuwen?
A
Rijkdom en welvaart
B
Eeuwig leven
C
Genezing van ziekten
D
Vergeving van zonden

Slide 3 - Quizvraag

Wat was een belangrijke reden voor het bouwen van grote kerken in de middeleeuwse steden?
A
Om de bevolking te beschermen tegen ziektes
B
Om meer ruimte te creëren voor handel
C
Om de macht en rijkdom van de stad te tonen
D
Als centrum voor religieus onderwijs

Slide 4 - Quizvraag

5.2: Baas boven baas
Er ontstaat een verschil tussen de hoge en lage adel. Verschillende steden krijgen stadsrechten. Hierdoor mochten steden zelf allerlei dingen regelen. In ruil hiervoor moesten steden belasting betalen aan de heer en de heer helpen bij oorlogen. In het stadsbestuur waren de burgemeester, de schout en de schepenen belangrijk. Zij zorgden voor bestuur en rechtspraak. 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 5.2
5.2A: Je kunt het verschil tussen hoge en lage edelen uitleggen. 
5.2B: Je kunt uitleggen wat stadsrechten zijn, door wie deze rechten werden gegeven en wat de voordelen zijn van deze rechten. 
5.2C: Je kunt het middeleeuws stadsbestuur uitleggen en hierbij gebruik maken van de begrippen: schout, schepenen en burgemeester. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoge en lage edelen
  • De Nederlanden: Zeventien 'gewesten' in het gebied van de Benelux
  • Hoge edelman: regeert over één (en soms twee) gewest(en), bijvoorbeeld een graaf of hertog
  • Lage edelman: Bestuur van stukjes van een gewest
LD: 5.2A

Slide 7 - Tekstslide

Stadsrechten
  • Burgers moesten gehoorzaam zijn aan de heer
  • Maakte wetten en strafte mensen
  • Steden worden groter, rijker en machtiger en willen stad zelf besturen
  • Sommige edelen gaven steden stadsrechten; zij mochten hun stad zelf besturen
LD: 5.2A

Slide 8 - Tekstslide

Plichten voor zelfbestuur
  • Plichten: belasting betalen, deel van boetes afstaan en de heer helpen in tijd van oorlog met soldaten, geld of goederen
  • Met stadsrechten werd een stad pas écht een stad
  • Sommige steden werden zo machtig, dat heer er niets meer te vertellen ahd
LD: 5.2A

Slide 9 - Tekstslide

Het stadsbestuur
  • Bij een strafbaar feit pakte de schout en zijn rakkers dief op.
  • Schout klaagde dief aan bij schepenen, zij bepaalden welke straf een misdadiger kreeg.
  • Advies van groep mensen die samen in een raad zaten, hielpen bij bestuur.
  • Burgemeester is voorzitter van schepenen en van de adviesraad.  
LD: 5.2A

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk met welke functie uit het heden je een schout en schepenen kunt vergelijken.

Slide 11 - Open vraag

Hoe worden steden tegenwoordig bestuurd?

Slide 12 - Open vraag

Noem één recht en één plicht die steden hadden met stadsrechten.

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag!
  • Invullen leerdoelen
  • Maken opdrachten
  • Werkboek of laptop

Slide 14 - Tekstslide

Wat was de voornaamste taak van de schout in het bestuur van de middeleeuwse stad?
A
Het onderhouden van de stadsmuren
B
Het leiden van religieuze ceremonies
C
Het verzorgen van de financiën
D
Het handhaven van de wet en orde

Slide 15 - Quizvraag

Welke verplichting hadden steden met stadsrecht richting hun landsheer?
A
Het bouwen van stadsmuren
B
Het verstrekken van gratis voedsel aan de landsheer
C
Het leveren van soldaten
D
Het organiseren van feesten voor de landsheer

Slide 16 - Quizvraag

Wat was het belangrijkste recht dat steden hadden die stadsrecht kregen?
A
Geen handel drijven
B
Geen eigen wetten maken
C
Eigen bestuur voeren
D
Belasting ontduiken

Slide 17 - Quizvraag