tegenargumenten en weerleggingen H4 NN

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

argumenten, tegenargumenten en weerlegging

Lesdoelen: je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.

aanval op argumentatie

Welke mogelijkheden heb je?

Waaruit bestaat een argumentatie?

1. je valt het standpunt aan

Deze tactiek heeft het meest zin bij feitelijke argumenten die waar zijn; die zijn namelijk niet te weerleggen, dus val je het standpunt aan.

 

Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik van school af (feitelijk argument).

Ik heb juist wel zin in het examen (standpunt), want ik ben wel toe aan een nieuwe uitdaging (waarderend tegenargument)

2. je valt de argumentatie aan

Deze tactiek is vooral bruikbaar bij de waarderende argumenten en bij argumenten die niet juist zijn of niet zo feitelijk zijn als de spreker/schrijver presenteert.

Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want ik kan niet goed tegen die spanning (waarderend argument).

Dan wordt het voor jou tijd om te leren omgaan met die spanning, want je moet toch een diploma halen (weerlegging)

tegenargument en weerlegging

met een tegenargument weerleg je een standpunt

X

met een weerlegging ontkracht je een argument

Bedenk een argument:
Nederlands is terecht een verplicht vak op het V.O.

redenering / argumentatie

Het nieuws zou veel meer aandacht moeten krijgen in de klas, want leerlingen weten vaak nauwelijks wat er in de wereld speelt.

Bedenk een tegenargument of een weerlegging: Het nieuws zou veel meer aandacht moeten krijgen in de klas, want leerlingen weten vaak nauwelijks wat er in de wereld speelt.

argumenten h3

Feitelijk argument

Voorbeeld: Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).

Waarderend argument

Voorbeeld: Ik ga graag naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.

1. De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
2. De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
3. De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
4. De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Ik denk dat Caroline vd Plas de verkiezingen gaat winnen. Zij is immers veruit de beste in de debatten.

1. De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
2. De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
3. De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
4. De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Zijn er nog vragen?

Kijk-opdracht

Bekijk het filmpje en noteer de argumenten voor kernenergie, de argumenten tegen kernenergie en de weerleggingen!

startopdracht (blz. 114)

Wat is het onderwerp?

Wat de hoofdgedachte?

Argument voor standpunt Höök?

Weerlegging van het argument?

Reactie Höök?

De verbranding van afval veroorzaakt de helft minder broeikasgassen dan fossiele grondstoffen

1. standpunt
2. argument
3. tegenargument
4. weerlegging

Energie uit afval is net zo milieuonvriendelijk als het gebruik van olie en kolen.

1. standpunt
2. argument
3. tegenargument
4. weerlegging

Kledingverbranding is een milieubewuste oplossing voor stadsverwarming

1. standpunt
2. argument
3. tegenargument
4. weerlegging

Zelf aan de slag!

maken opdracht 2

blz. 115-117