PZ&B - Een goed begin - sova controlemeting I.O. 5

Herhaling SOVA
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale vaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Herhaling SOVA

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb de bouwsteen van sociale vaardigheden al af.
JA
NEE

Slide 2 - Poll

Welke begrippen heb je tijdens deze bouwsteen voorbij zien komen?

Slide 3 - Woordweb

Over welk onderwerp/welk begrip heb je NU vragen?

Slide 4 - Open vraag

Ruis betekent letterlijk: 'een verstoring in de communicatie'. Welke 2 soorten ruis kennen wij?
A
Intrinsieke en extrinsieke ruis
B
Interne en externe ruis

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van interne ruis?
A
De buren die aan het boren zijn
B
Met je telefoon spelen
C
Het hebben van vooroordelen

Slide 6 - Quizvraag

Het gebruik van vakjargon kan ruis opleveren. Wat is vakjargon?

Slide 7 - Open vraag

Verbaal vs. non-verbaal
Geef in de volgende dia aan hoeveel procent van de communicatie bestaat uit verbale communicatie, en hoeveel procent van de communicatie uit non-verbale communicatie. 

Slide 8 - Tekstslide

verbale communicatie
non-vebale communicatie
70%
30%

Slide 9 - Sleepvraag

Voorbeelden non-verbale communicatie
- Gebaren
- Oogcontact
- Afstand en nabijheid
- Lichaamshouding
- Algemeen voorkomen\
- Intonatie
- Gezichtsuitdrukking 

Slide 10 - Tekstslide

Valt gebarentaal onder verbale of non-verbale communicatie?
Verbale communicatie
Non-verbale communicatie

Slide 11 - Poll

Coderen - decoderen
Coderen --> het zenden van een boodschap

Decoderen --> het ontvangen van een boodschap 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Waarnemen
Het opnemen en verwerken van prikkels 

Slide 14 - Tekstslide

Waarnemen doe je d.m.v. je zintuigen. Benoem je zintuigen.

Slide 15 - Open vraag

Er zijn 5 zintuigen:
Zien
Horen
Voelen
Proeven
Ruiken

Slide 16 - Tekstslide

Interpreteren

Slide 17 - Tekstslide

Waar wordt jouw referentiekader door gevormd?

Slide 18 - Woordweb

Jouw referentiekader wordt gevormd door:
  • jouw opvoeding
  • jouw geloof 
  • jouw normen en waarden
  • jouw sekse 
  • jouw generatie 
  • de plek waar je woont
  • jouw sociale klasse
  • enz. 

Slide 19 - Tekstslide

Het referentiekader van alle verpleegkundigen is hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Actief luisteren betekent dat je hoort wat de ander zegt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Actief luisteren komt tot uiting door:
- Knikken
- Hummen
- Doorvragen 
- Lichaamshouding 
- Oogcontact 


Slide 22 - Tekstslide

Het is verstandig om altijd actief te luisteren!
A
Ja!
B
Nee!

Slide 23 - Quizvraag

Welke 2 vormen van feedback zijn er?
A
Positieve en negatieve feedback
B
Opbouwende en afkrakende feedback
C
Positieve en opbouwende feedback
D
Feedback en kritiek

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer je feedback krijgt, is het belangrijk om hier altijd iets mee te doen!
ja!
nee!

Slide 25 - Poll

RET gaat uit van de volgende stappen:
A
gedachten > gevoelens > gedrag
B
gedrag > gevoelens > emoties
C
gebeurtenis > gevoelens > gevolgen
D
situatie > gedachten > gedrag

Slide 26 - Quizvraag

Hoe zou je RET kort kunnen samenvatten?

Slide 27 - Open vraag

Eerst stilstaan bij jouw eigen gedachten en gevoelens bij een bepaalde gebeurtenis vóórdat je reageert of iets onderneemt !

Slide 28 - Tekstslide

Welke soorten vragen bestaan er?

Slide 29 - Woordweb

Soorten vragen:
  • Open vragen
  • Gesloten vragen
  • Suggestieve vragen 
  • Reflecterende vragen
  • Retorische vragen
  • Gerichte vragen
  • Door vragen 

Slide 30 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van een retorische vraag:
A
Vind jij het ook zo koud?
B
Laat jij de hond even uit?
C
Waarom heb je dat gedaan?
D
Hoe komt het dat je nu zo reageert?

Slide 31 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van een suggestieve vraag:
A
Het is toch leuk dat uw kleinkinderen zo vaak op bezoek komen?
B
Heeft u het warm of koud?
C
Wil je morgen mee gaan sporten?
D
Wil je pizza of frietjes eten?

Slide 32 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van een reflecterende vraag:
A
Waarom doe je dat nou?!
B
Hoe gaat het met je?
C
Ging het gesprek goed?
D
Waarom heb je dit examen op deze manier aangepakt?

Slide 33 - Quizvraag

Een voorbeeld van een gesloten vraag is een meerkeuze vraag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Welke twee vormen van motivatie kennen wij?

Slide 35 - Open vraag

einde :)

Slide 36 - Tekstslide