Verschillende verbanden

Verschillende verbanden
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verschillende verbanden

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je werken 
en rekenen met...

...periodieke verbanden
...kwadratische verbanden
...wortelverbanden
...machtsverbanden
... andere grafieken

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog.......

Hoe  Moeten Wij     Van Die      Onvoldoendes Afkomen
()
x4
×
:
+

Slide 3 - Tekstslide

Weet je nog.......

42=4×4=16
42=(4×4)=16
(4)2=4×4=16

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden

(83)2×5=
6(12:4)2×32=

Slide 5 - Tekstslide



(83)2×5=
25×5=125
(5)2×5=
6(12:4)2×32=
632×32=
69×9=
681=87
Let op: schrijf alle tussenstappen op!

Slide 6 - Tekstslide




(6)2+3×52=

Slide 7 - Tekstslide




(6)2+3×52=
36+3×25=
3675=111
Let op: schrijf alle tussenstappen op!

Slide 8 - Tekstslide


(8)2+7=

Slide 9 - Open vraag

Rekenen met een kwadratische formule
h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h=0,25a23a+5
tabel
grafiek

Slide 10 - Tekstslide

Rekenen met een kwadratische formule
 

Als ze 3 meter van de kant is, wat is dan haar hoogte?

h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h=0,25a23a+5

Slide 11 - Tekstslide

Rekenen met een kwadratische formule
 
Als ze 3 meter van de kant is, wat is dan haar hoogte?

Oplossing: 3 invullen op de plaats van de 'a'
 
           

Op 3 meter van de kant is ze -1,75 m hoog (of 1,75 m onder water)
h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h=0,25a23a+5
h=2,259+5=1,75
h=0,25×323×3+5

Slide 12 - Tekstslide

Een parabool
Een parabool heeft een kwadratische formule: 


als a>0 dalparabool
als a<0 bergparabool

Een parabool is altijd symmetrisch, de symmetrie-as loopt door de top
 

y=ax2+bx+c
op de plaats van de letters a, b en c staat in de formule een getal dus bijvoorbeeld
y=3x2+8x2

Slide 13 - Tekstslide

een dal-parabool heeft een minimum, 
het laagste punt .                

een bergparabool heeft een maximum,
het hoogste punt                

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide


y=3x2+6x1
A
bergparabool
B
dalparabool

Slide 16 - Quizvraag


y=0,25x2+6x1
A
bergparabool
B
dalparabool

Slide 17 - Quizvraag


y=0,25x6x21
A
bergparabool
B
dalparabool

Slide 18 - Quizvraag


y=x26x1
A
bergparabool
B
dalparabool

Slide 19 - Quizvraag

Wortelverbanden


81=9
49=7
92=81
72=49

Slide 20 - Tekstslide

Wortelverbanden

k=3ak=3×a
v=5av=5×a

Slide 21 - Tekstslide

Wortelverbanden
Grafiek loopt zoals op het plaatje 
Let op bij het invullen op je rekenmachine




99=27
(99)=9

Slide 22 - Tekstslide

reken uit

25+24=

Slide 23 - Open vraag

reken uit

25+24=

Slide 24 - Open vraag

Machtsverbanden

26=222222=64
Machtsverband = formule met een macht
De grafiek van een machtsverband is een vloeiende kromme.
op je rekenmachine: 2^6 

Slide 25 - Tekstslide

Machtsverbanden

I=34πr3
I= inhoud in cm3
r= straal in cm
straal = 8cm, hoeveel cm3 is de inhoud? 

Slide 26 - Tekstslide

Machtsverbanden

I=34πr3
I= inhoud in cm3
r= straal in cm
Dus de inhoud is ongeveer 2144,7 cm3
I=34π83=2144,660...
straal = 8cm, hoeveel cm3 is de inhoud? 

Slide 27 - Tekstslide

Andere grafieken

Slide 28 - Tekstslide

Andere grafieken

Slide 29 - Tekstslide

Periodieke verbanden
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand 
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)

Slide 30 - Tekstslide

Periode =
A
2 sec
B
4 sec
C
8 sec

Slide 31 - Quizvraag

Evenwichtsstand =
A
2 m
B
3 m
C
4 m
D
5 m

Slide 32 - Quizvraag

Amplitude =
A
2 m
B
3 m
C
4 m
D
5 m

Slide 33 - Quizvraag

In deze les leerde je werken 
en rekenen met...

...periodieke verbanden
...kwadratische verbanden
...wortelverbanden
...machtsverbanden
... andere grafieken

Slide 34 - Tekstslide

Noem 1 ding wat je geleerd hebt in deze les

Slide 35 - Open vraag

Wat snap je nog niet zo goed
aan deze les?

Slide 36 - Open vraag