Clase 30. Repaso unidad 4

¡Bienvenidos chicos y chicas!





Martes,  23 de marzo de 2021
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos chicos y chicas!





Martes,  23 de marzo de 2021

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulario unidad 4

Slide 2 - Tekstslide

Welke volgorde is juist?
A
postre, segundo plato, primer plato
B
primer plato, segundo plato, postre
C
segundo plato, primer plato, postre
D
primer plato, postre, segundo plato

Slide 3 - Quizvraag

Unidad 4. Gramática

Slide 4 - Tekstslide

Ik wil
A
querer
B
quieres
C
quiere
D
quiero

Slide 5 - Quizvraag

vervoeg
querer (vosotros)
A
queréis
B
quieremos
C
quieréis
D
queremos

Slide 6 - Quizvraag

Mi hermana (querer) ______ viajar a Costa Rica.
A
quiere
B
quieres
C
quere
D
quiero

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in: Nosotros .......................... (querer) jugar al fútbol.
A
queréis
B
queremos
C
quieremos
D
quieréis

Slide 8 - Quizvraag

Carlos y tú………………………(querer) ir a España.
A
queréis
B
queren
C
quieren
D
queremos

Slide 9 - Quizvraag

Unidad 4. Gramática

Slide 10 - Tekstslide

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
una
unos
unas
un
chico
carpeta
diccionarios
amigo
bolígrafos
sillas
alumno
chicas
tijeras
lápiz

Slide 11 - Sleepvraag

Unidad 4. Gramática
Telbare woorden:
Kunnen enkelvoud of meervoud zijn:
"Quiero una manzana/ Quiero unas manzanas.
Niet telbare woorden:
Zijn altijd enkelvoud en hebben geen lidwoord:
"Quiero leche"   (Ik wil melk)
"Quiero azúcar" (Ik wil suiker)

Slide 12 - Tekstslide

Unidad 4. Gramática
Hay: Er is/Er zijn
Gebruik jij voor onbepaalde zaken of personen in zowel enkelvoud en meervoud.

"Hay unas manzanas encima de la mesa."
"Hay leche en la nevera."
"Hay un profesor en la clase"


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Maak de juiste keuze:

* (A mí) me...………... la clase de español


A
gustan
B
gusta
C
gusto
D
gustas

Slide 15 - Quizvraag

Maak de juiste keuze:

* (A ti) no ...………... el color verde.


A
te gustan
B
te gusta
C
me gusto
D
les gustas

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(A María).............los deportes.
A
te gustas
B
le gusta
C
le gustan
D
te gusto

Slide 17 - Quizvraag

Vul juiste vorm van gustar (en meewerkend voorwerp) in
A ellos ______________ el fútbol

Slide 18 - Open vraag

Vul juiste vorm van gustar (en meewerkend voorwerp) in
A Juan ___________ las patatas

Slide 19 - Open vraag

Vul juiste vorm van gustar (en meewerkend voorwerp) in
A ella ___________ los helados de fresa.

Slide 20 - Open vraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:
las /gustan/No/verduras/nada/me/.

Slide 21 - Open vraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:
en/Hay/cocina/bocadillo/un/la.

Slide 22 - Open vraag

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"De postre quiero.........manzana"

Slide 23 - Open vraag

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"¿Dónde hay............restaurante mexicano?"

Slide 24 - Open vraag

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"Quiero...........leche para desayunar"

Slide 25 - Open vraag