Les 1 - Zure en basische oplossingen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- SO inplannen (donderdag of vrijdag?)
- hoofdstuk 2 paragraaf 4 & 5
- Wat zijn zure en basische stoffen?
- Wat is de pH? 
- Concentraties bereken met een verhoudingstabel


Slide 2 - Tekstslide

Wat voor zure stoffen ken je al?

Slide 3 - Woordweb

Schoonmaakmiddelen
Hoe extremer de zuurgraad hoe agressiever het schoonmaakmiddel. Zo een schoonmaakmiddel kan dan corrosief zijn. Deze stoffen kunnen dus enorm schadelijk voor je huid zijn. Het mengen wordt ook afgeraden vanwege de mogelijke chemische reacties.

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor basische stoffen ken je al?

Slide 5 - Woordweb

Zuur, Basisch of Neutraal.
Basisch is het tegenovergestelde van zuur. De smaak is zeepachtig. Deze stoffen hebben een ontvettende werking.
Zuur opgelost = zure oplossing
Base opgelost = basische oplossing
Neutraal valt precies tussen zuur en base in. Een alcohol oplossing is neutraal.

Slide 6 - Tekstslide

Water is een ..... stof
A
zure
B
basische
C
neutrale

Slide 7 - Quizvraag

Indicatoren

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Concentratie en pH
Hoe zuur of hoe basisch een stof is ligt aan de concentratie en de pH. 
Om de bepalen hoe zuur of basisch een oplossing is, gebruiken we de zuurgraad.

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 2 - Zuur- base reacties

Slide 11 - Tekstslide

Zuur- basereacties
Als je een zuur en een base met elkaar mengt, heb je te maken met een chemische reactie.
zuur + base -> reactieproducten
Deze reacties worden gebruikt om oplossingen te neutraliseren. Dit van zuur naar base en andersom. 
De pH wordt neutraal gemaakt.

Slide 12 - Tekstslide

Op welke pH is een stof neutraal?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Wat zal de pH van keukenreiniger zijn?
A
hoger dan 7
B
gelijk aan 7
C
lager dan 7

Slide 16 - Quizvraag

De pH van de meeste frisdranken zitten rond pH ...
A
pH 1
B
pH 7
C
pH 3
D
pH 10

Slide 17 - Quizvraag

De stoffen HCl & H2SO4 zijn zuren stoffen. Aan welk element kan je dat zien?

Slide 18 - Open vraag

Zijn er nog vragen?

Slide 19 - Tekstslide