C2 (wk 49, les 2) e-mails schrijven, kwaliteitenspel

Volgende week: toetsweek
  • Spreken
  • Lezen
  • Luisteren
  • Schrijven
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Volgende week: toetsweek
  • Spreken
  • Lezen
  • Luisteren
  • Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer je?
  • Hoe je een zakelijke e-mail typt
  •  Je eigen kwaliteiten beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands
Het schrijven van een 
 e-mail
   zakelijk=formeel
persoonlijk=informeel


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Correspondentie
- informele brief
- formele brief
- zakelijke e-mail
- sollicitatiebrief
- curriculum vitae

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld opbouw zakelijke e-mail
- E-mailadres(sen)
- Onderwerp (passend, kort & bonding)
- Formeel/informeel taalgebruik
- Aanhef
- Alineagebruik
- Hoofdletters, komma's & punten
- Afsluiting (wat verwacht je?)
- Groet


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
  • In de inleiding vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleiding.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welk woord begint een zakelijke e-mail altijd?
A
Hoi
B
Besten
C
Hallo
D
Beste of Geachte

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Hoe begin je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Geachte medewerker,

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft een mail naar de gemeente. Je wil dat ze de afvalbakken in jouw straat vaker leegmaken, ze zijn altijd vol. Wat is de onderwerpregel in de e-mail?
A
De afvalbakken zijn vol
B
Klacht over volle afvalbakken
C
In mijn straat gaat het niet goed
D
Afvalbakken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting zakelijke e-mail
  • Aan:
  • CC:
  • Onderwerp:
  • Aanhef                  (Geachte heer/mevrouw)
  • Inleiding             (Waarom schrijf je deze e-mail)
  • Kern                        (Vertel waar je e-mail over gaat)
  • Slot                          (Vertel wat je graag zou willen) 
  • Slotformule         (Met vriendelijke groet, )
  • Jouw naam    

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je op?
onderwerp
aanhef
inleiding
kern
slot
afsluiting

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Je schrijft in 1 zin waar je mail over gaat

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aanhef
Je begint je mail met:
Beste .........,
Geachte.........., 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

inleiding, kern en slot
Dit doe je net zoals bij de zakelijke brief. Gebruik u.
Gebruik vaste zinnen die je kent!
Denk aan: wie, wat,  waar, wanneer, waarom en hoe.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afsluiting:

Iedere e-mail kun je afsluiten met ‘Met vriendelijke groeten’. 
Vriendelijke groet,

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is Marieke
Ik ruim elke dag mijn kamer op, want ik hou niet van troep.
Als mijn vriendin verdrietig is, word ik dat ook en moet ik huilen.
Als er iemand jarig is, maak ik altijd een appeltaart. Die vindt iedereen lekker. Ik doe altijd wat ik afspreek.
Ik denk goed na over de dingen en ik ben niet snel tevreden.
Als ik een oefening moet maken, doe ik dat precies en zorgvuldig.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is Marieke? Wat is haar karakter?
Wat kan ze goed?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwaliteitenspel
  • Leg de twintig kaartjes op een stapel.
  • Pak allemaal pen en papier.
  • Pak om de beurt een kaartje van de stapel.
  • Lees hardop voor wat er op het kaartje staat.
  • Als het kaartje bij jou past: leg de andere leerlingen uit waarom het kaartje bij je past.
  • Schrijf daarna de tekst van het kaartje op je papier.
  • Leg het kaartje daarna onder op de stapel.
  • Het spel is klaar als iedere speler minstens drie kaartjes heeft  overgeschreven.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een sollicitatiebrief

1. Zoek een vacature
2. Lees je kwaliteiten door
3. Schrijf een brief
4. Laat de brief door je klasgenoot nakijken
5. Verbeter je brief

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting zakelijke e-mail
  • Aan:
  • CC:
  • Onderwerp:
  • Aanhef                  (Geachte heer/mevrouw)
  • Inleiding             (Waarom schrijf je deze e-mail)
  • Kern                        (Vertel waar je e-mail over gaat)
  • Slot                          (Vertel wat je graag zou willen) 
  • Slotformule         (Met vriendelijke groet, )
  • Jouw naam    

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je op?
onderwerp
aanhef
inleiding
kern
slot
afsluiting

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Je schrijft in 1 zin waar je mail over gaat

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aanhef
Je begint je mail met:
Beste .........,
Geachte..........., 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

inleiding, kern en slot
Dit doe je net zoals bij de zakelijke brief. Je gebruik u.
Gebruik korte zinnen. 
Gebruik vaste zinnen die je kent!
Denk aan: wie, wat,  waar, wanneer, waarom en hoe.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afsluiting:

Iedere e-mail kun je afsluiten met ‘Met vriendelijke groeten’. 
Vriendelijke groet,

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de brief aan je klasgenoot en geef feedback.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendictee
Maak teams (tweetallen).

Wie doet wat?
Één leerling gaat rennen en onthouden.
Één leerling gaat met het woord een zin
schrijven.
Het groepje met de meeste correcte zinnen is de winnaar!


Slide 30 - Tekstslide

De docent bespreekt na afloop de betekenis van de woorden.

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies