3. 3.2 Verhoudingstabellen

Nu rekenen

Hoofdstuk 3.2: Verhoudingstabellen

verhoudingen
Verhoudingstabellen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nu rekenen

Hoofdstuk 3.2: Verhoudingstabellen

verhoudingen
Verhoudingstabellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verhoudingen
Verhoudingen geven aan hoe twee (of meer) grootheden zich tot elkaar verhouden. 
Je komt ze veel tegen, bijvoorbeeld bij het koken.

Voorbeeld
Voor 4 personen heb je 300 gram noedels nodig.
Dit is een verhouding tussen het aantal personen en het aantal
gram noedels. Met deze verhouding kan je uitrekenen hoeveel
noedels je nodig hebt voor verschillende aantallen personen.
                                                                

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoorbeeld
Je kookt voor 6 personen, hoeveel gram noedels heb je nodig?


Eerst reken je het aantal personen om naar 1, vervolgens naar 6.

Slide 4 - Tekstslide

Je kan ook het aantal personen omrekenen naar 2, dan vermenigvuldig je daarna met 3 in plaats van 6.

Je kan ook in een keer vermenigvuldigen met 1,5.
verhoudingstabellen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je verdient €4 per uur, hoeveel je verdient hangt af van hoeveel uren je werkt. 
Dat kan je in een Verhoudingstabel zetten. 
De verhouding is 1:4

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Je auto verbruikt 7 liter benzine per 100 km. 
Je wilt weten hoeveel benzine je verbruikt als je 65 km rijdt

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je berekent eerst hoeveel liter je gebruikt per km, daarna voor 65 km. 
berekening boven:
->100 :100 x65
berekening onder:
->7:100x65 = 4,55
Dus je verbruikt 4,55 liter als je 65 km rijdt. 


dit vakje laat je leeg
!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Je brengt folders rond. Je verdient €6 per week en €0,05 per folder, dat kan in een tabel.

Is dit een verhoudingstabel?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Je brengt folders rond. Je verdient €6 per week en €0,05 per folder, dat kan in een tabel.

Is dit een verhoudingstabel?

Nee, want bij 2x zoveel folders verdien je niet 2x zoveel. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met verhoudingstabellen kan je ook een vergelijking maken.
wasmiddel 1 kost 
€4,95 voor 4,5 kg, 
wasmiddel 2 kost
€2,80 voor 2,5 kg

Welk wasmiddel is het voordeligst?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In beide tabellen naar 1 kg terugrekenen
berekening
1) boven : 4,5 onder:4,5
2) boven :2,5 onder: 2,5

Wasmiddel 1 is €0,02 cent goedkoper. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen / huiswerk:

Maak vraag 1 tm 6 van paragraaf 3.2
Maak vraag 1 tm 6 van paragraaf 3.3


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag
Vragen?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies