WLC Ogen en blind/Slechtziendheid + Oren en Doof en Slechthorendheid 8-2


WLC 
's-Heerenberg
1-3-23




Werken met mensen met gehoor en/of zichtproblemen


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


WLC 
's-Heerenberg
1-3-23




Werken met mensen met gehoor en/of zichtproblemen


Slide 1 - Tekstslide

Programma
13.00 - 13.15 Opening
13.15 - 14.15 Gehoor en/of zichtproblemen
14.15 - 14.35 Pauze
14.35 - 15.45 Zelfstandig werken/individuele gesprekken
15.45 - 16.00 Terugblik en vooruit kijken

Slide 2 - Tekstslide

Casus
Lees de casus aandacht door, bedenk en schrijf je antwoord op bij onderstaande vraag:

  1.  Stel dat deze meneer naast zijn dementie ook nog ernstig slechtziend is. Wat voor problemen verwacht jij en waar hou je rekening mee?

Slide 3 - Tekstslide

Casus
Meneer Vink is 88 jaar en woont in de 's-Heerenberg. Meneer kan niet meer op zichzelf wonen omdat meneer lijd aan dementie. Meneer is vergeetachtig en daarom ongeschikt om thuis te wonen. Meneer heeft een vrouw die nog wel thuis woont en 3 kinderen die regelmatig op bezoek komen. Meneer is vergeetachtig maar met de dagelijkse taken heeft hij alleen een klein steuntje nodig. Meneer kiest zelf wanneer hij wakker word en als hij wakker word bieden wij hulp met wassen, aankleden en helpen met scheren (omdat hij soms haartjes vergeet). 

Wat lastig is aan de situatie is dat meneer soms denkt dat hij totaal geen hulp nodig heeft. Gelukkig geeft hij altijd toe aan de situatie en mogen wij hem helpen. 

Slide 4 - Tekstslide

Ik zou in mijn zorg rekening houden met:

Slide 5 - Woordweb

Het oog 

Slide 6 - Tekstslide

Werk jij met slechtziende en/ of blinde mensen?
Ik werk met Slechtziende mensen
Ik werk met blinde mensen
Ik werk met slechtziende en blinde mensen
Ik werk niet met slechtziende of blinde mensen

Slide 7 - Poll

Slide 8 - Video

Wat valt jou op als je naar deze video kijkt?

Slide 9 - Woordweb

Wat weet jij van het Oog?

Slide 10 - Tekstslide

Bescherming van het oog
  1. Wenkbrauwen (vangen het zweet op)
  2. Oogleden ( beschermen het oog door dichtknijpen)
  3. Traanklieren (houden het oog vochtig, traanvocht vloeit af via een traanbuisje wat uitmondt in neusholte)
  4. Wimpers (houden het stof tegen)
  5.  Ogen (bevinden zich in de oogkassen) 

Slide 11 - Tekstslide

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 12 - Sleepvraag

Het oog
- Glasachtig lichaam ( corpus vitreum)
- Oogzenuw (nervus opticus)
- Oogwand heeft 3 lagen
1. Harde oogrok (sclera)
2. Vaatvlies (choroidea)
3. Netvlies (retina)

Slide 13 - Tekstslide

Harde oogrok (Sclera)
- Het wit van het oog, beschermt de binnenste delen van het oog
- Aan de voorkant gaat sclera over in doorzichtig hoornvlies (cornea) omdat het licht moet kunnen opvangen

Slide 14 - Tekstslide

Vaatvlies (Choroidea)
  • Bevat veel bloedvaten voor zuurstof en voeding
  • Aan de voorkant gaat choroidea over in regenboogvlies (iris) en geeft kleur aan het oog
  • In het midden zit een opening: de pupil
  • Pupil kan door spieren nauwer en wijder worden
  • Pupil is zwart, omdat het oog geen licht terug kaatst
  • Achter de iris zit de lens, die door spiertjes eromheen (straalvormig lichaam) platter of boller wordt

Slide 15 - Tekstslide

Netvlies (Retina)
  • Binnenste laag aan de achterzijde van de oogbol
  • Bevat lichtgevoelige zenuwcellen die lichtprikkels van buitenaf opnemen en doorgeven aan de hersenen via de oogzenuw
  • Bij papil verlaat de oogzenuw het oog, bevat dus geen zenuwcellen -> Blinde vlek (discus nervi optici)
  • Bij papil komt ook de slagader het oog binnen en vertakt
  • Recht tegenover de pupil ligt de gele vlek (macula lutea)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke hulpmiddelen kun jij vinden voor Blinden/slechtzienden

Slide 18 - Open vraag

De werking van het oog

Slide 19 - Tekstslide

De lens
  • Het beeld dat je ziet op je netvlies is veel kleiner en staat op z'n kop.
  • Je hersenen vertalen het beeld .
  • Je ooglens verandert van vorm (scherpstellen) om het beeld op het netvlies te krijgen (accommoderen).
  • Bol> dichtbij > lezen van een boek
  • Plat> van veraf <kijken uit raam

Slide 20 - Tekstslide

Werking oog

Slide 21 - Tekstslide

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 22 - Sleepvraag

Gele vlek en blinde vlek
De gele vlek, de plaats waar jij je beeld focust (scherpstelt).
- Hier  zitten heel veel kegeltjes (kleuren).
- Rondom de gele vlek zitten vooral staafjes (licht> onderscheiden van vormen).


De blinde vlek bevat geen staafjes of kegeltjes -> hier verlaat de oogzenuw het oog

Slide 23 - Tekstslide

Experiment (aantonen blinde vlek)

Slide 24 - Tekstslide

Hoe zie je diepte?
  • Diepte zie je doordat je met
twee ogen kijkt
  • Rechteroog zie je iets anders
dan linkeroog
  • Hersenen voegen deze
beelden samen
  • Diepte zien is noodzakelijk
bij het inschatten van
afstand
diepte zien = 3D kijken

Slide 25 - Tekstslide

iris
netvlies
lens
blinde vlek
pupil
oogzenuw

Slide 26 - Sleepvraag

Invloed van ouder worden op je zicht 
  1. Vanaf je 40ste wordt je ooglens minder elastisch , waardoor die minder bol kan worden. 
  2. Hierdoor wordt het moeilijker om scherp te stellen op voorwerpen die dichtbij staan. 
  3. Dit fenomeen noemen we 'presbyopie', oftewel 'ouderdomsverziendheid', (hierdoor kun je dingen die dichtbij zijn dus minder goed zien)

Slide 27 - Tekstslide

Invloed van ouder worden op je zicht
  1.  Droge en geïrriteerde ogen, door minder goed werkende traanbuisjes;
  2.  Glaucoom (verhoogde oogboldruk), erfelijk > wanneer niet behandeld kan dit lijden tot beschadiging van de oogzenuw;
  3.  Staar (Cataract), het ontstaan van een troebele ooglens;
  4.  Maculadegeneratie, hierbij neemt de kwaliteit van het netvlies af en wordt het centrale zicht minder (je kunt minder goed scherpstellen)

Slide 28 - Tekstslide

het Oor

Slide 29 - Tekstslide

Wat is jouw tip in de omgang met slechthorende of dove mensen?

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Video

Het geluidopvangende deel van het oor is het:
A
buiten oor
B
midden oor
C
binnen oor
D
oorschelp

Slide 32 - Quizvraag

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 33 - Quizvraag

Hoe heten je drie gehoorbeentjes?
A
Hamer, Boor, Beitel
B
Hamer, Azul, Stijgbeugel
C
Hamer, Aambeeld, Stijgbeugel
D
Hamer, Amfibie, Stijger

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van het geluid door het oor?
A
gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies
B
gehoorbeentjes - trommelvlies - gehoorgang
C
gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes
D
trommelvlies - gehoorgang- gehoorbeentjes

Slide 35 - Quizvraag

Welke hulpmiddelen kun jij vinden voor Doven/ Slechthorenden

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Video

Gebarentaal
Zoek in een tweetal een origineel gebaar op van een woord dat jij in je omgang met zorgvragers zou kunnen gebruiken.

Oefen het gebaar en laat aan het einde van de workshop de medestudenten het gebaar raden.

timer
15:00

Slide 38 - Tekstslide

Showtime
Nu eens zien wat jullie er van gemaakt hebben!

Slide 39 - Tekstslide

Pauze
Korte pauze!


timer
15:00

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Terugblik en vooruitkijken
  1. Hoe was de middag? 

  1. Hoe ziet het programma van volgende week eruit? 

Slide 42 - Tekstslide