Begrijpend lezen les 4: kernzinnen, functie inleiding, kern, slot

 Begrijpend lezen 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Begrijpend lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les

  • lezen
  • korte terugblik op tekstsoorten en tekstdoelen
  • indien er tijd over is en er goed en in stilte is gewerkt: Film Wonder




Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...de tekstdoelen en tekstsoorten herhalen.
...leren uit welke 3 onderdelen een tekst is opgebouwd.
...leren op welke 4 manieren een schrijver een tekst kan inleiden.
...leren op welke 3 manieren een schrijver een tekst kan afsluiten.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

In de vorige les....


Nu een stukje herhaling van les 4. (tekststructuren).
Inleiding
Middenstuk
Slot

Slide 5 - Tekstslide

Zet de onderdelen op de juiste plek.
Inleiding
Kern
Slot
Introductie van het onderwerp
Deelonderwerp 1
Samenvatting
Conclusie
Anekdote
Deelonderwerp 2
Belangstelling
wekken
Deelonderwerp 3

Slide 6 - Sleepvraag

Waar vind je...
iemands persoonlijke ervaring
A
inleiding
B
slot

Slide 7 - Quizvraag

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 8 - Quizvraag

Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst meestal?
A
inleiding
B
inleiding of slot
C
slot
D
middenstuk

Slide 9 - Quizvraag

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 10 - Quizvraag

Waar vind je...
een anekdote/kort verhaal/systeem
A
Middenstuk
B
Slot
C
Inleiding

Slide 11 - Quizvraag

Waar vind je...
belangrijke vraag/vragen over het onderwerp
A
inleiding
B
slot

Slide 12 - Quizvraag

Waar wordt alles nog eens herhaald?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 13 - Quizvraag

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat de functie van de titel van een tekst is.
... weet je wat een kernzin is en waar je de kernzin kunt vinden.
... weet je hoe een alinea is opgebouwd.
... weet je wat de functie van de inleiding en het slot van een tekst is.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

  • Functie van de titel: de lezer nieuwsgierig maken en/of het onderwerp van de tekst noemen 
  • Functie inleiding: de lezer nieuwsgierig maken en onderwerp. Dat kan op de volgende vier manieren:
  1. Het onderwerp aankondigen (= vertellen waar de tekst over gaat)
  2. Een kort grappig of bijzonder verhaaltje (= anekdote) vertellen 
  3. Een of meer vragen stellen.
  4. De aanleiding voor het schrijven noemen (= vertellen waarom je schrijft)
  • Functie middenstuk: deelonderwerpen benoemen en uitleggen.
  • Functie slot: de tekst afsluiten, dat kan op de volgende drie manieren: 
  1. Conclusie
  2. Samenvatting
  3. Advies

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak het schema kloppend. De tekstdoelen staan op de juiste plaats.

Tekstdoel                    Tekstsoort                                 Tekstvorm 
1. informeren            2.   activerende tekst           3. reclame
4. Opiniëren              5.  informerende tekst         6. leesboek
7.  amuseren             8. betogende tekst               9. recensie
10. overtuigen           11. beschouwende tekst    12.meningtekst in krant
13. overhalen             14. amuserende tekst         15. encyclopedie


timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden

Tekstdoel                     Tekstsoort                                 Tekstvorm
1.  informeren           5. informerende tekst        15. encyclopedie
4. Opiniëren             11. beschouwende tekst     12. meningtekst in krant
7.  amuseren            14. amuserende tekst            6. leesboek
10. overtuigen           8. betogende tekst               9. recensie
13. overhalen             2. activerende tekst             3. reclame
 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Op welke manieren wordt de inleiding vormgegeven?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Op welke manieren wordt de inleiding vormgegeven?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Op welke manieren wordt de inleiding vormgegeven?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Op geen van de mogelijke manieren.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 25 - Quizvraag

Functie titel, inleiding en slot

Functie van de titel: de lezer nieuwsgierig maken en/of het onderwerp van de tekst noemen

Functie inleiding: de lezer nieuwsgierig maken 

Functie slot: de tekst afsluiten

Slide 26 - Tekstslide

Opbouw van een alinea

Een alinea bestaat uit 2 delen: de kernzin en de uitwerking van de kernzin

Kernzin: de belangrijkste zin van een alinea (met daarin de belangrijkste  mededeling van de alinea), meestal de 1e, 2e of laatste zin van de alinea

De kernzin wordt uitgewerkt door middel van: voorbeelden of een toelichting

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!

Pak je boek Op Niveau erbij.
Ga naar blz. 153/154

Lees tekst 13: Harige griezels

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
Log in bij Lessonup.
Ga naar: Begrijpend Lezen les 6
Maak vraag 1 t/m 8 op slide 26 t/m 33

De vragen horen bij:
tekst 13: Harige griezels Bladzijde 153/154 Op Niveau

Slide 30 - Tekstslide

1. Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?

Slide 31 - Open vraag

2. In welke zin staat de belangrijkste informatie van alinea 2?

Slide 32 - Open vraag

3. Schrijf in eigen woorden op wat bedoeld wordt met hun giftanden in te zetten (r. 23).

Slide 33 - Open vraag

4. In welke zin staat de belangrijkste informatie van alinea 3?

Slide 34 - Open vraag

5. Is de laatste alinea de slotalinea van de tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Open vraag

6. Wat is de belangrijkste informatie van deze alinea?

Slide 36 - Open vraag

7. Schrijf de kernzin van alinea 2, 3 en 4 op.

Slide 37 - Open vraag

8. Schrijf voor elke alinea op wat de andere zinnen bij de kernzinnen zijn. Kies elke keer uit:
A toelichting
B voorbeelden

Slide 38 - Open vraag

Klaar?
Doe dan, in stilte, iets voor jezelf tot we Wonder verder gaan kijken.

Slide 39 - Tekstslide