Verkleinwoorden check-les

Verkleinwoorden check-les
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verkleinwoorden check-les

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
Check-vragen 
Zelfstandig werken aan de weektaak

Slide 2 - Tekstslide

1. Schrijf een woord op dat eindigt op -ng
2. Schrijf het verkleinwoord op

Slide 3 - Open vraag

1. Schrijf een woord op dat eindigt op een lange klinker.
2. Schrijf het verkleinwoord op

Slide 4 - Open vraag

1. Schrijf een woord op dat eindigt op -y
2. Schrijf het verkleinwoord op

Slide 5 - Open vraag

Wat is het juiste verkleinwoord?
A
Sudokuutje
B
Sudokoetje
C
Soduku'tje
D
Sudoku

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het juiste verkleinwoord?
A
Taxi'tje
B
Taxietje
C
Taxie'tje
D
Taxitje

Slide 7 - Quizvraag

Bij cijferwoorden schrijf je een apostrof en bij letterwoorden schrijf je geen apostrof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Bij woorden eindigend op -ng schrijf je -nkje of -etje
Bij woorden die eindigen op een lange klinker moet je de klinker verdubbelen
Bij woorden die eindigen op -i voeg je een -e toe
Bij woorden eindigend op -y (met een medeklinker ervoor) of op -u (uitspraak -oe) schrijf je een apostrof
Je gebruikt een apostrof bij cijfer- en letterwoorden
Hobby
A3
Sudoku
Taxi
Cola
Woning

Slide 9 - Sleepvraag

Schrijf nu de verkleinwoorden op van de woorden van de vorige opdracht: hobby, A3, sudoku, taxi, cola, woning

Slide 10 - Woordweb

Zelfstandig werken
blok 4 spelling
opdracht 28

Weektaak klaar?
1. Ga naar cambiumned.nl
2. Bovenin 'oefenen' aanklikken 
3. Spelling
4. Overige spellingsregels
5. Oefening verkleinwoorden (naar onderen scrollen)

Slide 11 - Tekstslide