7 eigen cultuur/ referentie/ normen waarden

 Wat is cultuur?
Keuzedeel Internationaal 1:
overbruggen (interculturele) diversiteit
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Keuzedeel INTMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

 Wat is cultuur?
Keuzedeel Internationaal 1:
overbruggen (interculturele) diversiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les...
Theoriebronnen:
- De Nederlandse cultuur
- Vooroordelen en stereotypen
Maken:





Slide 2 - Tekstslide

- 24,7 %
- Cultuur is een vorm van mentale programmering. Het zijn patronen van gedachtes, gevoelens en gedrag.
- Elke cultuur heeft eigen normen en waarden
- Veel culturen hebben religie als basis. Zijn wel 2 verschillende dingen, lopen vaak door elkaar heen
 BoomBeroepsonderwijs 
Internationaal KD10 K021 2021
Groepscode: 




Slide 3 - Tekstslide

- 24,7 %
- Cultuur is een vorm van mentale programmering. Het zijn patronen van gedachtes, gevoelens en gedrag.
- Elke cultuur heeft eigen normen en waarden
- Veel culturen hebben religie als basis. Zijn wel 2 verschillende dingen, lopen vaak door elkaar heen
Licentie.
 BoomBeroepsonderwijs

https://digitaal.boomonderwijs.nl/bbo/books/58972/2019-285fc77e-8d2f-4d90-9c97-4ef3fdac4275--Theorie-3.xml
 




Slide 4 - Tekstslide

- 24,7 %
- Cultuur is een vorm van mentale programmering. Het zijn patronen van gedachtes, gevoelens en gedrag.
- Elke cultuur heeft eigen normen en waarden
- Veel culturen hebben religie als basis. Zijn wel 2 verschillende dingen, lopen vaak door elkaar heen
Vandaag 
  1. examens uitdelen 
  2. Presentaties eigen cultuur
eigen cultuur in beeld
oefenen met presenteren met  beoordelingscriteria van  het examen keuzedeel internationaal
3. examens doornemen

Slide 5 - Tekstslide

Op basis van je vooroordelen denk je te weten hoe iemand is en hoe je diegene moet behandelen. 
Bijvoorbeeld wanneer iemand niet aangenomen wordt voor een bepaalde baan omdat hij te oud is, dan valt dit onder leeftijdsdiscriminatie. Maar ook op basis van andere kenmerken kunnen mensen gediscrimineerd worden. Bijvoorbeeld vanwege iemands seksuele geaardheid, iemands geloof of omdat iemand een handicap heeft. Wanneer het gaat om discriminatie op basis van iemands afkomst, noem je dit racisme.
Koningsdag      Britt Lisa Kim
Carnaval      Aafke Sjors Jip
Palmpaasoptocht      Denise Bas Marina
Pinksterbruidjes       Amber Babs Fleur

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen 
Keuzedeel Internationaal

Slide 7 - Tekstslide

Met stereotypen worden mensen in hokjes geplaatst. Daarmee is de wereld overzichtelijk en voorspelbaar. 
Je kunt mensen en situaties sneller inschatten en daardoor snel reageren.

Voorbeelden:
- Zie je iemand lopen op klompen dan zal dat wel een boer zijn. 
 - Die jongen die zich zo vrouwelijk gedraagt zal wel homo zijn.
Examen

Slide 8 - Tekstslide

Met stereotypen worden mensen in hokjes geplaatst. Daarmee is de wereld overzichtelijk en voorspelbaar. 
Je kunt mensen en situaties sneller inschatten en daardoor snel reageren.

Voorbeelden:
- Zie je iemand lopen op klompen dan zal dat wel een boer zijn. 
 - Die jongen die zich zo vrouwelijk gedraagt zal wel homo zijn.
Examen

Slide 9 - Tekstslide

Met stereotypen worden mensen in hokjes geplaatst. Daarmee is de wereld overzichtelijk en voorspelbaar. 
Je kunt mensen en situaties sneller inschatten en daardoor snel reageren.

Voorbeelden:
- Zie je iemand lopen op klompen dan zal dat wel een boer zijn. 
 - Die jongen die zich zo vrouwelijk gedraagt zal wel homo zijn.
Einde van de les
Terugblik
  • Wat heb je geleerd en wat neem je mee?
  • Zijn er nog vragen?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit: waarom gaat de integratie van Polen zo moeizaam?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan
het woord familiediner?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Hoe komt het dat niet iedereen hetzelfde beeld heeft bij dit woord?
-> Jouw beeld bouw jij op door ervaringen in relatie met mensen om je heen. Deze ervaringen vormen je referentiekader.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie factoren die ons referentiekader beïnvloeden
1. Onze voorgeschiedenis 
2. Ons zelfbeeld, hoe we naar ons zelf kijken
3. Onze verwachtingen.

- Wat denk je dat je van iemand moet weten om zich goed in hem/ haar te kunnen inleven?
- Op welke manier kan je meer te weten komen over het referentiekader van (bijvoorbeeld de kinderen waarmee je stage loopt)?


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zondag met Lubach
Programmamaker Arjen Lubach is in de wereld van de inburgeringsexamens gedoken en heeft het volgende filmpje hierover gemaakt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zondag met Lubach

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

inburgeringsexamen
Nu ga je zelf een inburgeringsexamen maken! Op de volgende slide kun je klikken en dan scroll je naar oefenexamens. Klik op 'kennis van de Nederlandse maatschappij'.
Maak een oefenexamen!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie onderwerpen waarover vragen worden gesteld in een inburgeringsexamen over kennis van de Nederlandse maatschappij.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was jouw score voor het inburgeringsexamen?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie 
Wat is diversiteit? Verschil tussen mensen
Diversiteit in bijvoorbeeld:
- Achtergrond
- Interesse 
- Behoeftes
- Geloofsovertuiging

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe houd jij rekening met de verschillen tussen de kinderen/ouders op je BPV?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen
Waarden: Dit zijn ideeën wat goed gedrag en minder goed gedrag is.
Normen: Regels voor gedrag die vanuit waarden ontstaan

Voorbeeld:
Behulpzaamheid
Als een oudere valt, help je hem of haar overeind

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies