Vermogensrecht les 10 - opdrachten H15

Als een schuldenaar een verbintenis niet of niet goed nakomt, noemen we dat tekortkoming in de nakoming. Deze kan toerekenbaar of niet-toerekenbaar zijn.
Wat betekent toerekenbaar?
1 / 15
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Als een schuldenaar een verbintenis niet of niet goed nakomt, noemen we dat tekortkoming in de nakoming. Deze kan toerekenbaar of niet-toerekenbaar zijn.
Wat betekent toerekenbaar?

Slide 1 - Open vraag

Toerekenbaar betekent dat het niet nakomen aan de schuldenaar zelf ligt. Het is zijn fout. Het is een oorzaak die bij hem ligt en niet buiten hem.
Wat is de gebruikelijke aanduiding voor toerekenbare tekortkoming in de nakoming?

Met andere woorden: welke term gebruiken de mensen daarvoor meestal?
A
onrechtmatige daad
B
wanprestatie

Slide 2 - Quizvraag

Onrechtmatige daad komt uit wet (= bron), wanprestatie vanuit overeenkomst/verbintenis (= gevolg van niet-nakoming)
Geef een voorbeeld van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming als een bedrijf een verkochte zaak moet leveren.

Slide 3 - Open vraag

Een bedrijf moet leveren, maar:
  • een medewerker vergeet de aflevering in te plannen
  • de chauffeur laat het product uit zijn handen vallen
  • de afdeling Voorraadbeheer heeft het product niet op tijd ingekocht
  • de administratie is een puinhoop.
Leg uit wat het betekent dat een tekortkoming in de nakoming niet-toerekenbaar is.

Slide 4 - Open vraag

De schuldenaar kan zijn verplichting niet nakomen door een gebeurtenis van buiten. Het is niet zijn schuld en hij is er ook niet voor aansprakelijk.

Wat is de gebruikelijke aanduiding voor niet-toerekenbare tekortkoming in de nakoming? Met andere woorden: welke term gebruiken de mensen daarvoor meestal?
A
wanprestatie
B
verzuim
C
overmacht

Slide 5 - Quizvraag

C - overmacht
Geef een voorbeeld van een niet-toerekenbare tekortkoming in de nakoming als een bedrijf een verkochte zaak moet leveren.

Slide 6 - Open vraag

Een bedrijf moet leveren, maar:
  • door een blikseminslag is het hele bedrijf tenietgegaan
  • door een inbraak is dat unieke product (bijvoorbeeld een schilderij) gestolen
  • door een onvoorziene omstandigheid, zoals ijzel, is in de hele provincie het verkeer onmogelijk geworden
  • door een regeringsmaatregel in verband met de coronacrisis is het bedrijf met onmiddellijke ingang gesloten.
Is er sprake van overmacht voor een bedrijf als een antieke vaas niet geleverd kan worden omdat een medewerker deze kapot laat vallen?
A
JA
B
NEE

Slide 7 - Quizvraag

B
Nee, overmacht kan alleen bestaan als de oorzaak van buiten komt. De werkgever (het bedrijf) is aansprakelijk voor de handelingen van de medewerker. Dus komt de oorzaak niet van buiten, maar van binnen. Er is geen sprake van overmacht.
Is er sprake van overmacht voor een bedrijf als het onvoldoende geld in kas heeft om een leverancier te betalen?
A
JA
B
NEE

Slide 8 - Quizvraag

B
Nee, het bedrijf is zelf verantwoordelijk voor het zorgen voor voldoende middelen om de verplichtingen te voldoen. Dit is dus geen van buiten komende oorzaak, dit is geen overmacht.

Wat is het verschil tussen een resultaatsverbintenis en een inspanningsverbintenis?

Slide 9 - Open vraag

Resultaatsverbintenis: 
Een verbintenis waarbij er alleen sprake is van nakoming indien een bepaald afgesproken resultaat is bereikt.
Degene die de verplichting heeft, heeft pas aan die verplichting voldaan als het resultaat compleet geleverd is.
Inspanningsverbintenis:
Een verbintenis waarbij er sprake is van nakoming als de schuldenaar zich voldoende heeft ingespannen om een bepaald resultaat te bereiken.
De schuldenaar belooft dat hij zich zal inzetten om een bepaald resultaat te behalen. Hij belooft niet dat het resultaat ook daadwerkelijk gehaald zal worden. Hij belooft dat hij de deskundigheid bezit en dat hij alles heeft gedaan wat men van hem mag verwachten.

De verbintenis van een uroloog die een patiënt behandelt.
A
inspanningsverbintenis
B
resultaatsverbintenis

Slide 10 - Quizvraag

A
De verbintenis van een aannemer die een serre aan het huis moet bouwen.


A
inspanningsverbintenis
B
resultaatsverbintenis

Slide 11 - Quizvraag

B
De verbintenis van een psycholoog die een cliënt met angststoornissen behandelt.



A
inspanningsverbintenis
B
resultaatsverbintenis

Slide 12 - Quizvraag

A
De verbintenis van een advocaat die in een strafzaak zijn cliënt bijstaat.




A
inspanningsverbintenis
B
resultaatsverbintenis

Slide 13 - Quizvraag

A
De verbintenis van een kleermaker die voor mij een maatkostuum zal maken.




A
inspanningsverbintenis
B
resultaatsverbintenis

Slide 14 - Quizvraag

B
Goed gedaan! 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies