H1 Vaste tekststructuren

Vaste tekststructuren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vaste tekststructuren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert over vast tekststructuren die je in teksten moet herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Lesboek
Blz. 12-17

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vooraf: opbouw
De meeste teksten hebben een inleiding, een middenstuk (kern) en een slot. 
Ze zijn vaak opgebouwd volgens een vaste structuur.

Slide 5 - Tekstslide

1. aspecten
Bij aspecten moet je denken aan een kant of een zijde onder de aandacht brengen. De schrijver haalt een kwestie aan om te beschouwen. 
Voorbeeld: een aspect is het moeder- of vaderschap en de overtuiging die jouw schrijver heeft om een kind op te voeden.

Slide 6 - Tekstslide

Aspectenstructuur
- In de inleiding: het onderwerp wordt benoemd
- In het middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp worden toegelicht
- In het slot: Een samenvatting wordt gegeven van de aspecten

Slide 7 - Tekstslide

Verleden-heden-toekomst
In een tekst kan ook een opbouw worden beschreven van het verleden, van het nu (heden) en hoe de toekomst over een onderwerp eruit zal zien.

Slide 8 - Tekstslide

Verleden-heden-toekomststructuur
- In de inleiding: het onderwerp wordt benoemd
- In het middenstuk: de situatie van vroeger en de situatie van nu wordt benoemd (meestal verdeeld in alinea's)
- In het slot: Een conclusie of de situatie in de toekomst wordt beschreven

Slide 9 - Tekstslide

Voordelen en nadelen
In een tekst kunnen de voordelen en de nadelen over een onderwerp worden beschreven. 

Slide 10 - Tekstslide

Voor- en-nadelenstructuur
- In de inleiding: het onderwerp, een vraag of een stelling wordt beschreven
- In het middenstuk: de voor- en de nadelen over het onderwerp worden genoemd (meestal verdeeld in alinea's)
- In het slot: Een conclusie of afweging wordt beschreven

Slide 11 - Tekstslide

Vraag en antwoord
In een tekst kan een vraag gesteld worden waarop een antwoord of meerdere antwoorden worden beschreven. 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag- en antwoordstructuur
- In de inleiding: een vraag wordt gesteld
- In het middenstuk: een antwoord of meerdere antwoorden worden beschreven
- In het slot: Een samenvatting wordt gegeven of een conclusie wordt gesteld

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een tekststructuur?
A
Is de opbouw van de alinea's in een tekst
B
Is een manier om een tekst in te delen.
C
inleiding-middenstuk-slot

Slide 14 - Quizvraag

Wat is GEEN tekststructuur?
A
vraag en antwoord
B
voor- en nadelen
C
aspecten
D
synoniem

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de tekststructuur?
A
probleem - oplossing
B
beschrijving
C
verklaring
D
voor- en nadelen

Slide 16 - Quizvraag