natuur/scheikunde h6

h6 bewegen
6.1 bewegingen vastleggen
6.2 gemiddelde snelheid
6.3 versneld - eenparig - vertraagd
6.4 remmen en botsen 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

h6 bewegen
6.1 bewegingen vastleggen
6.2 gemiddelde snelheid
6.3 versneld - eenparig - vertraagd
6.4 remmen en botsen 

Slide 1 - Tekstslide

6.1 bewegingen vastleggen
Bewegingen vastleggen: 
1. een beweging met korte tussenpozen fotograferen. -> serie foto's, elk laten ze een moment van de beweging zien. (videocamera). 
2. stroboscopische foto. Wordt gemaakt in een verduisterde ruimten, met als enige licht van de stroboscooplamp.  laat de sluiter open staan tijdens de beweging, als de lamp flits -> foto gemaakt. 

Slide 2 - Tekstslide

6.1 bewegingen vastleggen
Afstand-tijdtabel maken: 
- tijd tussen 2 opvolgende lichtflitsen. 
- afstand op foto in werkelijkheid.  
              
                                                                                    
                                                                                      afstand-tijddiagram maken: 
                                                                                       1. teken een assenstelsel. 
                                                                                       2. gegevens uit tabel als punten. En
                                                                                       een lijn maken (vloeiend / strak). 

Slide 3 - Tekstslide

plus stof 
Bij atleten -> finischfoto nodig.  
voor de lens van de camera een scherm met een verticale spleet -> finischstreep. 

moderne camera kan 1000de opname p.s maken. Elke opnamen 1 pixel breed. Foto bestaat uit een hele serie opnames naast elkaar. (rechts = eerste, links = laatste). 


Slide 4 - Tekstslide

Op welke 2 manieren kun je een beweging vastleggen?

Slide 5 - Open vraag

Wat heb je nodig om een afstand-tijdtabel te maken?

Slide 6 - Open vraag

Vul de ontbrekende woorden in:
Voor de lens van een camera zit een scherm met een 1 spleet.
Foto bestaat uit hele 2 naast elkaar.

Slide 7 - Open vraag

6.2 gemiddelde snelheid
formules: 
gemiddelde snelheid = afstand : tijd. 
afstand = gemiddelde snelheid x tijd. 
tijd = afstand : gemiddelde snelheid.

Slide 8 - Tekstslide

plus stof
Een routeplanner is een progamma die je reistijd snel uitrekend, en hoe je op je bestemming kunt komen. 

uitrekenen: 
1. zoekt uit wat voor wegen je rijd. 
2. rekent voor elke weg appart reistijd uit. 
3. telt stap 2 bij elkaar op.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe bereken je de afstand, tijd en gemiddelde snelheid?

Slide 10 - Open vraag

stap 1 
stap 2
stap 3
zoekt uit over wat voor soort wegen je rijd. 
telt dat bij elkaar op.
rekent de reistijd uit per stuk.

Slide 11 - Sleepvraag

6.3 versneld - eenparig - vertraagd
Versnelde beweging: 
- afstand steeds groter tussen 2 opvolgende 
foto's. 

Slide 12 - Tekstslide

6.3 versneld -
eenparig - vertraagd 
Vertraagde beweging:
- de tussenruimtens tussen 2
foto's wordt steeds kleiner. 

Slide 13 - Tekstslide

6.3 versneld - eenparig - vertraagd
Eenparige beweging:
- afstand in 2 opvolgende foto's
steeds even groot. 

Slide 14 - Tekstslide

plus stof 
De snelheden die je al kent, vormen 
samen je referentiekader. 

Als snelheden hoger zijn dan 120 k/h, 
hebben veel mensen geen goed 
referentiekader meer. 

Een straaljagerpiloot heeft wel een goede
referentiekader voor de geluidsnelheid. 

Slide 15 - Tekstslide

versneld
eenparig
vertraagd
afstand tussen 2 opvolgende foto's steeds groter. 
afstand tussen 2 opvolgende foto's steeds kleiner. 
afstand tussen 2 opvolgende foto's steeds even groot. 
kromme lijn wordt steeds stijler.
stijle lijn wordt steeds krommer
lijn is recht

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe noem je het inschatten van hoe hard iets/iemand gaat?

Slide 17 - Open vraag

6.4 remmen en botsen
Als het rempendaal van een auto wordt ingetrapt, neemt de snelheid af. Tijdens het remmen legt de auto nog wel een bepaalde afstand af. deze afstand wordt de remweg genoemd. Hoe langer de remweg, des te groter is de kans op een ongeluk. 


Slide 18 - Tekstslide

6.4 remmen en botsen
Hoe lang de remweg is, hangt af van: 
1. de beginsnelheid. 
Is de snelheid op het moment dat de auto begint te remmen. (hoe groter de beginsnelheid, des te langer de remweg). 
2. de (totale) massa van de auto. 
Hoe groter de massa van een auto, des te langer de remweg. (een vole vrachtwagen heeft een langere remweg dan een lege). 
3. de remkracht. 
Hoe harder je op het rempendaal trapt, des te groter wordt de remkracht en des te korter de de remweg. ( maar niet te hard op de rem trapen -> slippen)

Slide 19 - Tekstslide

6.4 remmen en botsen
De gegevens zijn afkomstig van verschillende 
remproeven. Hierbij wordt steeds dezelfde auto 
gebruikt. Ook is er steeds even hard geremd. 
Alleen de beginsnelheid was telkens anders. 

Je ziet dat de remweg snek toeneemt als het 
gaspendaal iets verder wordt ingedrukt. Daarom is 
het belangrijk dat de automobilisten een veilige
snelheid aanhouden.

Deze tabel geld voor goede remmen, en banden een normaal wegdek en droog weer. 

Slide 20 - Tekstslide

6.4 remmen en botsen
Met een volgeladen auto of iemand achter op je fiets, is de remweg steeds langer. Houd daar rekening mee door bijvoorbeeld langzamer te rijden, om ongelukken te voorkomen. Anders is je regweg te lang en knal je bij een file achterop een andere auto. Ook moet je meer afstand houden -> zo verklein je de kans op ongelukken. 

Slide 21 - Tekstslide

6.4 remmen en botsen
Als je rijd en je ziet een kindje op de weg, duurd het even voordat je op het gaspendaal drukt. De tijd tussen zien en reageren wordt de reactietijd genoemd. (tussen 0,7 en 1,0 seconde -> niet oplet, vermoeid, alcohol, drugs en ander medicijnen maken de
reactietijd langer). De auto rijd eenparig omdat het gaspendaal
nog niet is ingedrukt. De afstand die de auto in die tijd aflegt
noem je de reactie-afstand
formule = afstand = snelheid x tijd. 
formule =  stopafstand = reactie-afstand + remweg. 

Slide 22 - Tekstslide

plus stof
Automobilist noodstop maken? Dan trap je vol op de rem. Dat is begrijpelijk maar niet handig. Door het harde remmenblokkeren de wielen en wordt de auto onbestuurbaar. Je kunt auto's en andere obstakels dan niet meer ontwijken. 

Auto's met een antiblokkeersysteem (ABS) hebben dit probleem niet. De sensoren van het ABS waarschuwen als de wielen te langzaam draaien. Het ABS laat de druk in het remsysteem dan kleiner worden. De wielen kunnen nu weer vrij draaien en houden zo grip op de weg. 

De remdruk word daarna weer opgebouwd, tot de wielen opnieuw dreigen te blokkeren. Dit kan een aantal keren na elkaar gebeuren. Je voelt de auto 'pompend remmen': de remmen worden telkens aangetrokken en vlak voor het blokkeren weer losgelaten. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Waaraan kan je afleiden hoelang de remweg is?

Slide 25 - Open vraag

Hoe wordt een tabel gemaakt aan de hand van remproeven hoe moet je je dat voorstellen?

Slide 26 - Open vraag

Hoe groot is de gemiddelde reactie tijd?
A
0,8 en 1,0 seconde
B
0,7 en 1,0 seconde
C
0,9 en 1,0 seconde
D
0,6 en 1,0 seconde

Slide 27 - Quizvraag

wat is de formule voor de stopafstand?

Slide 28 - Open vraag

Wat is ABS? En wat is het verschil tussen een auto zonder en een auto met ABS?

Slide 29 - Open vraag

Nog lastig en dus herhalen
:)

Slide 30 - Woordweb

Welke paragraaf(en) snap je?
A
paragraaf 1 bewegingen vastleggen
B
paragraaf 3 versneld-eenparig-vertraagd
C
paragraaf 2 gemiddelde snelheid
D
paragraaf 4 remmen en botsen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide