Aardrijkskunde week 21 G1

Deze week gaat het bij aardrijkskunde over vulkanisme. 
De kenmerken en oorzaken zijn al kort eerder besproken, maar in deze paragraaf gaan we er dieper op in. 

Je zult leren dat er verschillende oorzaken zijn voor vulkanisme. Ook ga je leren dat er verschillende soorten vulkanen (met verschillende gevolgen). 

Vulkanen komen altijd heel dramatische en explosief over, maar er zijn ook voordelen uit te halen. 

Dit wordt uitgelegd in de slides hierna. Er komen vragen tussendoor die je moet beantwoorden. In de laatste slide staat het huiswerk voor volgende week.
Veel succes en plezier. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze week gaat het bij aardrijkskunde over vulkanisme. 
De kenmerken en oorzaken zijn al kort eerder besproken, maar in deze paragraaf gaan we er dieper op in. 

Je zult leren dat er verschillende oorzaken zijn voor vulkanisme. Ook ga je leren dat er verschillende soorten vulkanen (met verschillende gevolgen). 

Vulkanen komen altijd heel dramatische en explosief over, maar er zijn ook voordelen uit te halen. 

Dit wordt uitgelegd in de slides hierna. Er komen vragen tussendoor die je moet beantwoorden. In de laatste slide staat het huiswerk voor volgende week.
Veel succes en plezier. 

Slide 1 - Tekstslide

We spreken van vulkanisme als er materiaal uit de aardkorst kan ontsnappen via openingen. Dit is meestal in vloeibare vorm, maar kan ook in gas - of vaste vorm zijn. In deze les richten wij ons op de vloeibare vorm. 

Wat voor vloeibaar materiaal komt er nou naar buiten?
Dit is eigenlijk gesmolten gesteente. Binnenin de aarde wordt dit magma genoemd. Als het eenmaal vrijkomt door een opening, dan wordt het lava genoemd.  

Slide 2 - Tekstslide

Het lava wat vrijkomt blijft natuurlijk niet voor altijd stromen. 
Door extreme hitte binnenin de aarde is het gaan smelten en stijgen. 
Nu het door een opening buiten de aardkorst is, is het veel te koud en gaat het al snel 'stollen'. Dit betekent dat het hard wordt en uiteindelijk weer een steen is. 

In de volgende slides gaan we in op waarom magma uit openingen kan ontsnappen. Oftewel HOE ontstaan nou vulkanen. 
Het lava wat je ziet stromen, verandert in korte in gesteente zoals in het plaatje daaronder.  
Bij iedere keer komt er veel gesteente bij. Dus de vulkaan bouwt zichzelf steeds iets (als de uitbarsting niet te explosief natuurlijk.)

Slide 3 - Tekstslide

Oorzaken van vulkanisme. 
Ook voor het ontstaan van vulkanisme is platentektoniek (bewegen van platen) enorm belangrijk. De meeste vulkanen (rond de 85%) komen voor rondom de plaatgrenzen. 

Zijn er dan vulkanen bij iedere plaatgrens? 
Nee. Zoals je eerder hebt geleerd bestaan er drie soorten plaatgrenzen (zie hiernaast). 
Bij langs elkaar schuivende platen kan geen magma vrijkomen, dus hier geen vulkanisme.
Ook wanneer twee continentale platen op elkaar botsen kan er geen magma ontsnappen. 

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer kan er dan wel magma ontsnappen? 

1) Bij een divergente plaatgrens. Zoals je ziet schuiven de platen van elkaar af en kan magma (daarna lava) vrijuit wegstromen. 

Hier krijg je geen hoge berg met uitbarstingen. De uitbarstingen zijn hier heel rustig (effusief). 

Het gat wordt niet steeds groter, want het lava wordt snel steen wordt gelijk nieuw onderdeel van de plaat die naar de zijkanten schuift. 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer kan er dan nog meer magma ontsnappen? 
2) Bij een convergente plaatgrens waar een oceanische plaat op een continentale plaat botst.

Zoals je eerder hebt geleerd, duikt de oceanische onder de continentale plaat. Deze gaat smelten (subductie) en stijgt op. Het breekt door de aardkorst heen en er is sprake van vulkanisme. 

Hier ontstaan in de loop der tijd hele hoge vulkanen met explosieve uitbarstingen (zoals we die uit de films kennen). Waarom eigenlijk? 

Slide 6 - Tekstslide

Vorm van een vulkaan. 
Rondom een subductie zone krijg je in de loop der tijd een dunne en hoge vulkaan. Zie afbeelding. Dit heet een Stratovulkaan.

De reden hiervoor is dat het magma wat hier omhoog komt, nog niet zo heel lang gesmolten is en daarom heel taai en dik (soms zitten er nog dikke stukken steen tussen) is.

Als het eenmaal buiten de aardkorst is, dan kan het niet snel stromen en wordt het snel steen. 

Slide 7 - Tekstslide

Stratovulkaan
Doordat het lava niet ver kan stromen worden er vele laagjes afgezet. Dit wordt uiteindelijk heel hoog. 

Ook zijn er door het dikke magma vaak blokkades in de vulkaan. Als de druk dan te hoog wordt, schiet het door en heb je een explosieve uitbarsting. Ook komen hier veel gassen vrij en soms ook een gloeiede hitte wolk (een pyroclastische stroom)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Een andere vorm.
Er bestaan ook schildvulkanen. 

Deze zijn laag en heel breed. Hier heb je vloeibaar magma en lava. Het lava kan dus ver stromen voordat het steen wordt. Het kan dus daardoor veel ruimte innemen maar niet echt opbouwen. Vandaar de vorm. 

Omdat het magma vloeibaar is
ontstaan er geen blokkades en zijn de uitbarstingen rustig. 

Slide 11 - Tekstslide

Nog een soort.
Nu is er nog een aparte vulkaansoort, namelijk een caldeira. Een caldeira is een vulkaan met een diepe krater die vaak gevuld is met water. 
Een caldeira is vaak een oude Stratovulkaan die door een explosieve uitbarsting is ingestort en er een diepe krater is ontstaan. 

In de volgende Engelstalige animatie zie je hoe een caldeira tot stand komt. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Zoals je hebt gezien kunnen vulkanen op een extreme manier uitbarsten. Als er veel mensen in de buurt wonen kunnen er velen sterven en schade veroorzaakt worden. Ook kan door gaswolken het vliegverkeer verhindert worden. Zijn er ook nog voordelen?

Jazeker. 
1) Rondom vulkanen heb je veel gesteente wat gebruikt kan worden in de bouw. In veel Nederlandse dijken zit  basalt wat vaak dichtbij vulkanen gewonnen wordt.
2) Vulkanen (wanneer ze niet uitbartsten) zijn enorme trekpleisters voor toeristen. Toeristen leveren vaak geld op dus het heeft een economisch voordeel.
3) Een ander economisch voordeel is de warmte rondom de vulkaan (in de bodem). Deze warmte kan de mens oppompen en gebruiken voor het verwarmen van huizen of fabrieken. Dit scheelt weer fossiele energie en is ook nog eens duurzaam. 
4) Er komt vaak veel as vrij bij een uitbarsting. Dit is natuurlijk schadelijk als je het inademt. Maar het kan de bodem wel heel vruchtbaar maken. Daarom heb je in Indonesië veel boeren rondom de vulkanen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is het verschil tussen lava en magma?
A
Magma is harder dan lava.
B
Lava is warmer dan magma.
C
Lava zit alleen in een vulkaan, magma alleen in de mantel.
D
Lava stroomt buiten de aardkorst, magma binnen de aardkorst.

Slide 17 - Quizvraag

Vulkanen kunnen in de loop der tijd groeien. Hoe gaat dat precies?
A
Net zoals bij plooiing drukken de platen vulkanen steeds verder omhoog.
B
Bij iedere uitbarsting wordt het lava steen en maakt de vulkaan hoger.
C
Onder de vulkaan is het heel actief en door deze kracht wordt de vulkaan omhoog geduwd.
D
Het gesteente rondom een vulkaan zet uit door de hitte. Hierdoor groeit de vulkaan.

Slide 18 - Quizvraag

Dit is Mount Fuji in Japan. Wat voor type vulkaan is dit?
A
Schildvulkaan
B
Stratovulkaan
C
Caldeira
D
Het is helemaal geen vulkaan.

Slide 19 - Quizvraag

Stratovulkanen kunnen een enorme explosieve uitbarsting veroorzaken. Hoe komt dit?
A
De vulkaan is heel hoog. Magma is lang onderweg en hoe langer onderweg, hoe explosiever de uitbarsting.
B
Als het bij een uitbarsting ook regent, kan dit heel explosief zijn.
C
De magma is hier taai en in de vulkaan ontstaat een blokkade. Als de druk dan te hoog wordt, krijg je een enorme uitbarsting.
D
Tegenwoordig is er veel CO2 in de atmosfeer. Hierdoor kunnen vulkanen heel explosief worden.

Slide 20 - Quizvraag

IJsland ligt midden op een divergente plaatgrens. Welke uitspraak is juist?
A
IJsland heeft schildvulkanen en rustige uitbarstingen.
B
IJsland heeft schildvulkanen en explosieve uitbarstingen.
C
IJsland heeft stratovulkanen en rustige uitbarstingen.
D
IJsland heeft stratovulkanen en explosieve uitbarstingen.

Slide 21 - Quizvraag

Nog een keer IJsland en de divergente plaatgrens. In de toekomst wordt IJsland steeds iets .............
A
Kleiner
B
Groter

Slide 22 - Quizvraag

Hoe kan een caldeira ontstaan?
A
Als er onder een vulkaan een aardbeving plaatsvind.
B
Als er sneeuw op een vulkaan ligt kan dit instorten.
C
Taai magma kan uitzetten en hierdoor kan er een krater ontstaan.
D
Een stratovulkaan heeft een enorme uitbarsting en stort in.

Slide 23 - Quizvraag

Laatste vraag. Welk voordeel van vulkanisme zie je hier?
A
Vruchtbare grond rondom de vulkaan.
B
Dit zijn hotels voor toeristen.
C
Hier liggen veel stenen
D
Er wordt hier aardwarmte verplaatst naar huizen verderop.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Na het beantwoorden van de vragen in de lessenup kun je verder met het nieuwe huiswerk. 
Huiswerk 25 mei
Paragraaf 3: 1 t/m 5 en 7

Vanaf dinsdag kan het vorige huiswerk worden nagekeken. 

Slide 26 - Tekstslide