Quiz Duitsland

Herzlich Wilkommen!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Wilkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Deutschland Quiz
even verbinden met Lessonup ;-) 

Slide 2 - Tekstslide

Okterberfest is ………..
A
een Koninginnedag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
carnavalsoptocht in Keulen
D
een schoolfeest

Slide 3 - Quizvraag

Wie heißt dieses Fußballstadion und wo steht es?
A
die Allianz Arena in Stuttgart
B
die Mercedes-Benz-Arena in München
C
die Mercedes-Benz-Arena in Stuttgart
D
die Allianz Arena in München

Slide 4 - Quizvraag

Duits is de meest gesproken moedertaal in de Europese Unie.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wel liedje hoor je?
A
Leuchtturm- Nena
B
99 Luftballons- Nena
C
Liebe ist- Nena
D
Atemlos durch die Nacht- Helene Fischer

Slide 6 - Quizvraag

Duits is de meest gesproken taal in Europa. Dat mensen in Zwitserland en Oostenrijk Duits praten, weet iedereen. Maar waar wordt het nog meer als moedertaal gesproken?

A
In Italië, België en Luxemburg
B
In Denemarken, Liechtenstein en Italië
C
In Zweden, Spanje en Luxemburg

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de grootste stad van Duitsland?
A
Hamburg
B
Frankfurt
C
Berlijn

Slide 8 - Quizvraag

Welche Farben hat die Deutsche Flagge?
A
schwarz - gelb - rot
B
schwarz - rot- gelb
C
schwarz - gelb - grau
D
schwarz - rot - gold

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Deutschland ist nicht in Provinzen, sondern in Bundesländer geteilt. Wieviel Bundesländer hat Deutschland?
A
9
B
13
C
12
D
16

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wieviele Nachbarländer hat Deutschland?
A
5
B
7
C
9
D
12

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Fahrbahn
B
Autobahn
C
Schnellweg
D
Fahrweg

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een Stau?
A
wegwerkzaamheden
B
afrit
C
file
D
parkeerplaats

Slide 15 - Quizvraag

Wieviele Einwohner hat Deutschland?
A
83 Millionen
B
802 Tausend
C
75,3 Millionen
D
17 Millionen

Slide 16 - Quizvraag

Wie heißt der höchste Berg Deutschlands?
A
Zugspitze
B
Feldberg
C
Matterhorn
D
Hohe Acht

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat zie je hier?
A
der Fernsehturm
B
der Berliner Dom
C
der Bundestag
D
das Brandenburger Tor

Slide 19 - Quizvraag

Was ist der größte Freizeitpark Deutschlands?
A
Wunderland Kalkar
B
Movie Park Germany
C
Fort Fun
D
Europapark

Slide 20 - Quizvraag

Was ist eine Frikadelle?
A
B
C
D

Slide 21 - Quizvraag

Wie heißt diese Torte?
A
Schwarzwälder-Kirsch
B
Bienenstich
C
Sachertorte
D
Süßer Kirschenmichel

Slide 22 - Quizvraag

Hier staan vier automerken. Welk automerk komt niet uit Duitsland?
A
BMW
B
Toyota
C
Mercedes
D
Volkswagen

Slide 23 - Quizvraag

Welke drie merken zijn Duits?

A
Ikea, Facebook en Chanel
B
Dr. Oetker, Adidas en Porsche
C
Apple, Porsche und Nike

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noemen de Duitser dit figuurtje?
A
Gartenzwerg
B
Gartenmann
C
Gartenkerlchen
D
Zaunkabalter.

Slide 25 - Quizvraag

Een Duitse man spreekt zijn baas aan met …
A
du (jij)
B
Sie (u)

Slide 26 - Quizvraag

"bellen" betekent in het Duits ...........
A
blaffen
B
roepen
C
schreeuwen
D
huilen

Slide 27 - Quizvraag

De meest voorkomende Duitse achternaam is .................
A
Jansen
B
Meier
C
Schmidt
D
Müller

Slide 28 - Quizvraag

Duitsers betalen ook sinds 2002 met euro 's. Wat was daarvoor de munteenheid in Duitsland?
A
Das deutsche Pfund
B
Die deutsche Krone
C
Die deutsche Mark
D
Der deutsche Franken

Slide 29 - Quizvraag

In het Duits zet je soms een Umlaut op:
A
de a, o, i, u
B
de i, u, e
C
de a, o, u
D
de a, i, u, o, e

Slide 30 - Quizvraag

Was ist die höchste Note die man in Deutschland schaffen kann?
A
10
B
6
C
8
D
1

Slide 31 - Quizvraag

Hoe noem je de basisschool in het Duits?
A
Hauptschule
B
Grundschule
C
Kindergarten
D
KITA

Slide 32 - Quizvraag


Wo hat Arjan Robben gespielt?
A
FC Kaiserlautern
B
HSV Hamburg
C
Schalke 04
D
Bayern München

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een Duitse uitvinding?
A
tandpasta
B
onderzeeboot
C
flitspaal
D
bluetooth

Slide 34 - Quizvraag

"Drahtesel"
A
koppige ezel
B
ijzerzaag
C
fiets
D
locomotief

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide