woensdag 6 december 2023

woensdag 6 december 2023
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

woensdag 6 december 2023

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat

Slide 7 - Tekstslide

geweldig
  • heel goed
  • heel mooi
  •  heel leuk
  • zin: Ik vind die film geweldig.
  • zin: Dat heb je geweldig goed gedaan.

Slide 8 - Tekstslide

ermee
  • waarvoor gebruik je het?
  • = daarmee
  • = het 
  • zin: Hoe gaat het ermee?
  • zin: Ik heb een lepel en ik eet ermee.

Slide 9 - Tekstslide

geweldig
  • heel goed
  • heel mooi
  •  heel leuk
  • zin: Ik vind die film geweldig.
  • zin: Dat heb je geweldig goed gedaan.

Slide 10 - Tekstslide

goedkoop
  • kost niet veel geld 
  • niet duur
  • zin: Deze fiets is goedkoop.
  • zin: Het brood kost maar        € 1,00 en dat is heel goedkoop.

Slide 11 - Tekstslide

hoeven
  • nodig zijn 
  • wel of niet
  • werkwoord
  • ik hoef - wij hoeven
  • zin: Ik hoef geen thee.
  • zin: Wij hoeven vandaag niet te helpen.

Slide 12 - Tekstslide

het hotel
  • een gebouw waar je één of meer nachten slaapt
  •  je betaalt per nacht 
  • het hotel - de hotels
  • zin: Ik slaap vannacht in een duur hotel.

Slide 13 - Tekstslide

iedereen
  • alle mensen 
  • zin: Iedereen mag meedoen.
  • zin: Iedereen kijkt naar de tv.
  • zin: De hond blaft naar iedereen.

Slide 14 - Tekstslide

iemand
  • een persoon 
  • wie? je weet geen naam
  • zin: Ik zie daar iemand lopen.
  • zin: Iemand doet de deur open.

Slide 15 - Tekstslide

Hij loopt door de klas.
Ik geef het boek door aan mijn buurvrouw.
Loop maar door.
Hoe gaat het ermee?
Ik heb een lepel en ik eet ermee.
Dat boek kost tien euro.
Ik leg 5 losse euro's op de tafel
Ik vind de film geweldig.
Dat heb je geweldig goed gedaan.
Het brood kost maar € 1,00 en dat is heel goedkoop.

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent : geweldig
A
helemaal
B
een beetje
C
ruzie
D
heel erg

Slide 17 - Quizvraag

Hoe gaat het ermee?
Wat betekent deze zin?
A
je kijkt naar je huiswerk
B
je hebt nieuwe kleren aan
C
je vraagt je vriend of hij blij is
D
je weet niet hoe laat het is

Slide 18 - Quizvraag

Welke afbeelding hoort bij
goedkoop
(meer antwoorden mogelijk)
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

In de vakantie hoef jij niet ....................

Slide 20 - Open vraag

het hotel

Slide 21 - Sleepvraag

Welk woord staat hier?
eiedrene
A
eendrein
B
neederin
C
derienee
D
iedereen

Slide 22 - Quizvraag

Ik heb iemand gezien.
Ik heb iemand gehoord.
Ik ruik iemand. Ik voel iemand.
Wie is iemand?
A
een dier
B
een ding
C
een persoon
D
een boom

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

schrijven

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Bronnen en bouwstenen

Slide 29 - Tekstslide