4. De Honderjarige Oorlog

Steden en Staten


4. De Honderdjarige Oorlog

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Steden en Staten


4. De Honderdjarige Oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Het feodale stelsel (of leenstelsel) houdt in dat.....
A
De koning zijn land zelf bestuurt met behulp van ministers
B
De koning het bestuur van delen van het rijk aan de adel overliet, in ruil voor trouw

Slide 2 - Quizvraag

Wie is de bovenste leenheer in het feodale stelsel?
A
Koning
B
Vazallen
C
Adel

Slide 3 - Quizvraag

Wat waren gevolgen van het feodale stelsel?
A
Koning werd te machtig
B
Versnippering in het rijk
C
Iedereen steunde de koning trouw
D
Niemand wist meer wie de leenheer was

Slide 4 - Quizvraag

Zet de woorden op de juiste plek in de tekst.
Hoe bestuurde Karel de Grote zijn Rijk?
Na het einde van het ...... komen in Europa de ...... aan de macht. Hun koning ...... kon niet alles alleen besturen. Daarom leent hij stukken land uit aan ...... Zij besturen dat stuk land voor hem. In ruil daarvoor ...... ze belasting, hielpen hem in een ...... en zworen ...... aan hem. Deze manier van besturen noemen we het ...... Ridders waren ...... te ...... en moesten ...... voor de leenheer als er een oorlog was. 
Romeinse Rijk
Friezen
Franken
Karel
Clovis
leenmannen
leenheren
betalen
kregen
oorlog
vrede
trouw
voet
leenstelsel
soldaten
paard
vechten

Slide 5 - Sleepvraag

bij het hofstelsel bleef een deel van de ... van de heer zelf. het andere deel werd verpacht. 
boeren die dat andere deel bewerkten, worden ....... genoemd. 
zonder .... van de heer mochten deze boeren hun land niet verlaten. 
ze moesten niet alleen pacht betalen en op het land van de heer werken, maar ook ..... verrichten. 
... is de toestand dat een landgoed zelfvoorzienend is. 
in de vroege middeleeuwen verdween de agrarisch ..... samenleving. 
urbane
toestemming
grond
herendiensten
horigen
autarkie

Slide 6 - Sleepvraag

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de koningen omgingen met ongehoorzame edelen, en op welke manier de Franse koning meer macht kreeg.

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling: centralisatie en eenheid
  • Waarom? Makkelijker wanneer je een groot gebied moet besturen.
Hoe?
  • Gebied heeft hetzelfde bestuur vanuit een hoofdstad
  • Gebied heeft dezelfde regels en wetten
  • Gebied heeft één soort betaalmiddel
  • Je kunt makkelijk door het hele gebied reizen (goed wegennet)
Andere zaken die helpen bij de eenheid in een gebied:
• Dezelfde taal, hetzelfde geloof, eenheid in maten, gewichten en tijd. 

Slide 8 - Tekstslide

De Nederlanden

  • Nederland als één land bestond nog niet in de Middeleeuwen
  • Er waren veel kleine gebieden, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.
  • In die gebieden was een heer, edelman, (bijv. graaf of hertog) de baas => hij bepaalde de wetten voor dat gebied.
De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.

Slide 9 - Tekstslide

Floris V
  • Heer van Holland
  • Zijn vader is vermoord door de West-Friezen, Floris volgt hem op als hij 2 jaar oud  is
  • Centraliseerde de macht in Holland: kreeg zelf steeds meer macht en gebied
  • Populair bij de boeren, maar niet bij collega-edelen
  • Werd vermoord in 1296

Slide 10 - Tekstslide


De Guldensporenslag (1)



  • De graaf van Vlaanderen, een rijk gewest, was leenman van de Franse koning
  • De graaf trok zich maar weinig aan van de Franse koning.
  • De koning stuurde daarom een leger naar Vlaanderen.
  • Hij wilde graag dat de rijke Vlaamse steden, zoals Gent en Brugge, zich bij hen zouden aansluiten.
  • Daarom beloofde hij hen belastingverlaging als zij zich bij hem zouden aansluiten
Brugge was in de Middeleeuwen een van de rijkste steden van Vlaanderen. Omdat Brugge tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) nauwelijks is beschadigd, kun je ook nu nog (delen van) de middeleeuwse stad bekijken.

Slide 11 - Tekstslide


De Guldensporenslag (2)



  • De belastingverlaging gold niet voor arme burgers. Daarom steunden zij de Vlaamse Graaf.
  • In 1302 werd de ruzie uitgevochten. 
  • Ondanks minder paarden en wapens werd het Franse ridderleger verslagen
  • Na het gevecht vonden de overwinnaars op het slagveld honderden gouden sporen van gesneuvelde Franse ridders. 
  • Hieraan dankt deze veldslag de naam Guldensporenslag.
Sporen zijn de kleine metalen punten die ruiters aan hun laarzen dragen om een paard ‘aan te sporen’.

Slide 12 - Tekstslide


De Honderdjarige oorlog (1)


  • De koning van Engeland, Edward III, bezat een enorm gebied in Zuidwest-Frankrijk (Aquatanië).
  • Officieel had hij dit gebied in leen van de Franse koning Filips VI: hij was dus leenman van de koning
  • Deze wilde het gebied terug hebben. 
  • Edward III wilde dit voorkomen (en koning van Frankrijk worden) en stuurde in 1337 zijn leger naar Frankrijk: het begin van de Honderjarige Oorlog
Hoewel hij slechts een leenman was van de Franse koning, was Edward eigenlijk de baas in een stuk van Frankrijk: het rode stuk in het zuidwesten van het land.

Slide 13 - Tekstslide


De Honderdjarige oorlog (2)


  • Hoewel het Franse leger veel groter was, won het Engelse leger de eerste gevechten. 
  • In 1356 werd de Franse koning Jan II zelfs gevangen genomen tijdens de Slag bij Poitiers.
  • Edward veroverde al snel grote delen van Frankrijk, maar rond 1360 liep het Engelse leger vast en kwam er een wapenstilstand.
De Engelse longbows waren veel effectiever dan de Franse kruisbogen. Met hun grote handbogen konden die in hoog tempo pijlen op de Fransen afschieten, die zelfs een harnas konden doorboren. De Slag bij Crecy (1346) werd daarom door het Engelse leger gewonnen.

Slide 14 - Tekstslide


De Honderdjarige oorlog (3)


  • In de jaren die volgen, laait de strijd regelmatig weer op, waarbij zowel de Engelsen en Fransen veldslagen winnen.
  • Rond 1420 ziet het er erg slecht uit voor de Fransen: grote delen van het land zijn door de Engelsen veroverd.
  • In 1453 is de Honderdjarige oorlog voorbij met name door het optreden van Jeanne d'Arc...
Rond 1420 hadden de Engelsen grote delen van Frankrijk veroverd.

Slide 15 - Tekstslide

Jeanne d'Arc
1412-1431


  • Toen ze 13 was, hoorde ze stemmen die haar vertelden dat ze de Fransen moest helpen bij de stad Orléans.
  • Karel VII gaf haar een leger, waarmee zij inderdaad de Engelsen versloeg.
  • Een paar jaar later werd ze gevangen genomen en aan de Engelsen verkocht.
  • Volgens de Engelsen was ze een heks en na een rechtszaak verbrandden zij haar op de brandstapel
Jeanne was een dertienjarig Frans meisje. Toen ze dertien jaar was, hoorde ze stemmen in haar hoofd die haar zeiden dat ze de stad Orléans van de Engelsen moest bevrijden. De stemmen kwamen van God, geloofde Jeanne. Zonder het aan haar ouders te vragen, ging ze naar een stad in de buurt. Daar verbleef een Franse generaal, wist ze. Hij stuurde Jeanne naar de Franse koning Karel VII. Deze geloofde haar, en liet Jeanne een grote groep soldaten leiden. Met dit leger had Jeanne, toen pas zeventien jaar, veel succes. Maar een jaar later werd ze gevangengenomen en aan de Engelsen verkocht. Die sloten haar op en begonnen een rechtszaak tegen haar. Volgens de rechter waren de stemmen die Jeanne hoorde van de duivel en was ze dus een heks. Daarom werd ze levend verbrand.

Slide 16 - Tekstslide


Gevolgen van de oorlog


  • De Fransen hadden de Honderdjarige Oorlog gewonnen.
  • Na de oorlog nam de macht van de Franse koning toe.
  • Karel VII kwam met nieuwe belastingen zodat hij voor een leger niet afhankelijk was van onbetrouwbare leenmannen.
  • Hij verbeterde de handel zodat burgers zijn kant voortaan kozen.
  • Frankrijk werd hierdoor een land waarin de koning de machtigste man was. 
  • Hij bepaalde vanuit zijn hoofdstad wat er gebeurde. Dit noem je centralisatie.
Lodewijk XI was een koning die zijn enorm veel macht en invloed kreeg. ZIjn tegenstanders noemden hem wel eens 'een spin'. Omdat hij zijn tegenstanders in 'een web van macht' ving.

Slide 17 - Tekstslide


De Guldensporenslag was in 1302.
In welke eeuw was dat?
A
12e eeuw
B
13e eeuw
C
14e eeuw
D
15e eeuw

Slide 18 - Quizvraag


De Honderdjarige Oorlog heeft 100 jaar geduurd.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag


Er is écht meer dan 100 jaar gevochten.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag