Thema 5, Basisstof 3, Genen en allelen

BS 5.3 genen en allelen
Genen en allelen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BS 5.3 genen en allelen
Genen en allelen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  •  Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn.
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
  • Je kunt omschrijven wat kanker is.

Slide 2 - Tekstslide

Een mens heeft .... chromosomenparen.
A
24
B
48
C
46
D
23

Slide 3 - Quizvraag

Zoek een foto van een karyogram van een man. Leg uit hoe je dit ziet.

Slide 4 - Open vraag

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA. 
  • DNA is opgebouwd uit de basen A, T, C en G. 
  • Eén paar (dus A–T of C–G) noem je een basenpaar

Slide 5 - Tekstslide

Genen
  • Voor elke eigenschap en elk proces zijn duizenden basenparen nodig.
  • De basenparen die samen nodig zijn voor een eigenschap, vormen een gen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke beschrijving hoort bij welk begrip?
Bevat informatie over één erfelijke eigenschap
Bestaat uit DNA en eiwitten
Is een variant van een gen
De stof die de code bevat over erfelijke eigenschappen
Chromosoom
Allel
DNA
Gen

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Mutatie in lichaamscel
Mutatie in geslachtscel

Slide 10 - Tekstslide

Mutatie
  • Mutatie zichtbaar in fenotype -> mutant
  • Albino: mutant waarbij het lichaam
    geen pigment vormt.

Slide 11 - Tekstslide

Mutagene invloeden

Slide 12 - Tekstslide

Bij een mutatie in welk type cellen zijn de gevolgen het grootst?
A
Bij een mutatie in bloedcellen.
B
Bij een mutatie in geslachtscellen.
C
Bij een mutatie in huidcellen.

Slide 13 - Quizvraag

Kanker

Slide 14 - Tekstslide