3HAVO prepositions of Time & place

Prepositions
Prepositions zijn voorzetsels. 

Wie weet wat voorzetsels zijn?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Prepositions
Prepositions zijn voorzetsels. 

Wie weet wat voorzetsels zijn?

Slide 1 - Tekstslide

Prepositions of time
- Geeft aan wanneer iets gebeurd
'on': dagen en datums/data
I have a game on Saturday.
In: maanden, jaren, seizoenen en specifieke delen van de dag
I woke up in the afternoon.
At: tijden en feestdagen
I saw my aunt at Christmas.

Slide 2 - Tekstslide

Prepositions of place
- Geeft aan waar iets gebeurd
On: openbaar vervoer en iets ligt ergens bovenop
My phone is on the table.
In: plekken in de natuur, landen en als iets ergens in is
He took photos in the cathedral.
At: specifeke locaties, huisnummers en (namen van) gebouwen
I am at the station.

Slide 3 - Tekstslide

prepositions of time and place
Now practise!
Choose between in, at, on

Slide 4 - Tekstslide

My birthday is ____ January.
timer
0:20

Slide 5 - Open vraag

My mother has red lipstick _____ her lips.
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

I will meet them there __ 9 o'clock.
timer
0:20

Slide 7 - Open vraag

I will go on holiday _______ three days.
timer
0:20

Slide 8 - Open vraag

Prepositions of time and place
Right! Voorzetsels noemen we ook wel de 'kast woorden'.

We gaan het nu hebben over de voorzetsels die te maken hebben met wanneer of waar iets gebeurd ('time and place')

In het Nederlands hebben we bijvoorbeeld sinds en tot

Slide 9 - Tekstslide

homework

Study:

- Vocabulary A + C
- past perfect & prepositions of Time & place
- irregular verbs.

Slide 10 - Tekstslide