4.3 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3c 

Lezen

4.3 Lezen

> Je leert het verschil tussen commerciële en ideële reclame;
> de functie van beeld en opmaak in reclames herkennen;
> wat een column is.

Wat vind jij?

In tweetallen:

1. Geef een voorbeeld van een reclame die je goed vindt en een reclame die je slecht vindt. Let ook uit waarom je dat vindt.
2. Aan welke voorwaarden moet een goede reclame volgens jou voldoen?
   

Commerciële reclame

• lezer/kijker aanzetten tot het kopen van een product of het afnemen van een dienst

• versterken van het imago van het merk

Ideële reclame

• maatschappelijk doel
• creëren van bewustwording of  gedragsverandering in de maatschappij.

Commerciële reclame

• lezer/kijker aanzetten tot het kopen van een product of het afnemen van een dienst

• versterken van het imago van het merk

Ideële reclame

• maatschappelijk doel
• creëren van bewustwording of  gedragsverandering in de maatschappij.

Beeld

• afbeelding
• functie: aandacht trekken, voorbeeld of toevoegen informatie

Opmaak

• hoe de tekst eruitziet: verdeling tekst over bladzijde, lettertype, lettergrootte, kleur
• functie: opvallen
  

H3d- vrijdag 13 mei

Lezen!

Herhaling theorie

1. Welke doelen kan een reclame hebben?
2. Wat is het verschil tussen commerciële en ideële reclame?
3. Welke middelen heeft een reclamemaker om de aandacht te trekken?

Nauwkeurig lezen

Lees in je eentje tekst 3, p.27-28 nauwkeurig:

• markeer de kernzin van iedere alinea
• omcirkel de signaalwoorden en noteer in de kantlijn welk verband ze aangeven
• onderstreep woorden waarvan je de betekenis niet kent
  

En?

Met je buurman/-vrouw:

• zelfde kernzinnen onderstreept?
• zelfde signaalwoorden/tekstverbanden gevonden?
• welke moeilijke woorden begrepen jullie niet? Probeer achter de betekenis te komen.
  

Huiswerk

4.3 Lezen: maak test jezelf online

• Check: hoe heeft het nauwkeurig lezen van vorige les je geholpen bij het maken van de vragen?
• Wat is de hoofdgedachte van tekst 3?
  
• Zijn er inhoudelijke vragen over deze opdrachten?
  

Column - wat weet je nog?

In tweetallen:

1. Wat is een column?
2. Wat staat centraal in de een column?
   
3. Wat is het tekstdoel van een column?
   

Toetsweek

(1.3 t/m 4.3 moet je nog kennen, test jezelf moet je maken)