Carnaval 2020

Wat weet je al van Carnaval?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
LevensbeschouwingBasisschoolGroep 5-7

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Wat weet je al van Carnaval?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Video

de geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe noemen ze carnaval in Limburg?
A
Carnaval
B
Kernevel
C
Vastelaovend
D
Vastenavond

Slide 4 - Quizvraag

De geschiedenis
1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

3. Een derde betekenis zou nog kunnen zijn dat carnaval iets te maken zou hebben met een schip van een Germaanse zeegod, die met dit schip het Germaanse Midwinterfeest zou bezoeken.

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 6 - Quizvraag

geschiedenis
De oude Germanen hadden in de winter een moeilijke tijd. Zij vierden in het voorjaar een feest omdat de zon weer langer was gaan schijnen, de natuur weer begon te leven en de koude winter eindelijk voorbij was. Het waren vaak lichtfeesten en feesten om de goden te vragen om een voorspoedige oogst. De boze geesten werden verjaagd met maskers en harde geluiden (ratels) bij hun gezangen, dansen en optochten. Toen Europa in latere tijd werd bekeerd tot het christendom, wilde de kerk de heidense feesten niet zomaar verbieden. Dan zouden de oude Germanen alleen maar in opstand komen. Het oude midwinterfeest dat eind december werd gevierd werd 'omgedoopt' tot het kerkelijk kerstfeest en het carnavalsfeest kwam voor de vastentijd, de 40 dagen voor Pasen. Zo kregen de heidense feesten een christelijk tintje.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag

Slide 9 - Quizvraag

Wat doe je na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 10 - Quizvraag

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 11 - Quizvraag

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 12 - Quizvraag

2

Slide 13 - Video

00:24
Waarom wilde men de geesten verjagen?
A
Omdat die de baas speelden
B
Omdat ze zo lelijk waren
C
Om de koude winter te verjagen
D
om plaats te maken voor de zomergeesten

Slide 14 - Quizvraag

01:25
Uit welk land komt de groet "Alaaf"?

Slide 15 - Open vraag

Wanneer werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
middeleeuwen
B
Gouden eeuw
C
prehistorie
D
1950

Slide 16 - Quizvraag

Wat weet je nu over carnaval?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video