Gesprekken voeren

GESPREKKEN VOEREN
Thema: gesprekstechnieken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

GESPREKKEN VOEREN
Thema: gesprekstechnieken

Slide 1 - Tekstslide

 Gesprekken in de zorg
Het nut van goede gesprekstechnieken:
  • Zorgvragers voelen zich gehoord.
  • Je kunt in een gesprek de leiding nemen.
  • Je kunt in een gesprek de leiding houden.
  • Je kunt de zorgvrager een gevoel van vertrouwen geven.

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij en goed gesprek?

Slide 3 - Woordweb






Gespreks
technieken

Slide 4 - Tekstslide

Drie fases professioneel gesprek
Een professioneel gesprek is opgebouwd uit drie fases:
opstartfase
hoofdfase
afrondingsfase

Slide 5 - Tekstslide

Welke gesprekstechnieken ken je?

Slide 6 - Woordweb

Gesprekstechnieken
OMA                                                           OEN
NIVEA                                                           DIK
ANNA                                                           LSD

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent OEN?
A
Open evenwichtig natuurlijk
B
Open eerlijk Nieuwsgierig
C
Onduidelijk eigenwijs normaal
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent OMA in "laat OMA thuis"?
A
Onafhankelijk meervoudig advies
B
Onafhankelijk meer dan afhankelijk
C
Opvatting mag je adviseren
D
Opvattingen meningen adviezen

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent NIVEA
A
Niet inkijken met een ander
B
Niet ideologiseren met een ander
C
Niet invullen voor een ander
D
Niet identificeren met een ander

Slide 10 - Quizvraag

Denk aan ANNA
Wat betekent ANNA?
A
Alles navragen niet aannemen
B
Aan navragen naar de ander
C
Ander bevragen niet beoordelen
D
Anderen nooit niet aannemen

Slide 11 - Quizvraag

Gebruik LSD
A
Luisteren sociaal doen
B
Lichamelijk Somatisch dementieel
C
Laat School Drammen
D
Luisteren samenvatten doorvragen

Slide 12 - Quizvraag

Maak je DIK
Wat betekent DIK?
A
Denk in karaktertrekken
B
Denk in kansen
C
Denk in kwaliteiten
D
Denk in casussen

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kan je aktief luisteren?

Slide 14 - Woordweb

ACTIEF LUISTEREN
= BETROKKEN ZIJN

- afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
- lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
- knikje, 'mimiek'
- luistergeluiden [hmhm]
- de ander laten uitpraten
- samenvatten / doorvragen




Slide 15 - Tekstslide

SOORTEN VRAGEN
- open vragen 
- reflecterende vragen
- indirecte vragen
- gesloten vragen 
- suggestieve vragen
- directe vragen 

Slide 16 - Tekstslide

SOORTEN VRAGEN
- open vragen                              (Wat heb je gisteren gedaan?)
- reflecterende vragen             (Wat verwacht je ervan?)
- indirecte vragen                       (Ik zou willen weten of je mee gaat)
- gesloten vragen                       (Heb je een computer bij je?)
- suggestieve vragen                (Dat vind jij toch ook niet leuk?)
- directe vragen                           (Ben je blij met je studiekeuze?)

Slide 17 - Tekstslide

Einde

Slide 18 - Tekstslide