Schule

Schule
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Schule

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele
- We kijken naar een filmpje
- We maken een rooster in het Duits
- We gaan in het Duits spreken over school en het rooster

Slide 2 - Tekstslide

Eerste schooldag = Einschulung = Feest!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Basisschool = Grundschule
In Nederland gaan de meeste kinderen vanaf 4 jaar naar school. In Duitsland gaan de kinderen vanaf 6 jaar tot 10 jaar naar de basisschool en dan niet perse direct op hun 6e verjaardag, maar wanneer het nieuwe schooljaar begint. De Duitse basisschool telt 4 groepen en in Nederland 8. Het eerste jaar is de 1e Klasse en de basisschool is klaar na de 4e Klasse. 

Slide 6 - Tekstslide

Na het basisonderwijs: Realschule, Hauptschule of Gymnasium
Kinderen die naar de basisschool gaan, zijn na het 4e jaar rijp voor de volgende school, het voorgezet onderwijs. De meeste zijn dan 10 of 11 jaar. In het laatste jaar krijg je advies naar welke school je kind hierna mag en moet je je kind inschrijven voor de Hauptschule, Realschule of het Gymnasium.
 

Hauptschule kun je vergelijken met het VMBO, Realschule is te vergelijken met MAVO/HAVO en Gymnasium met VWO-GYMNASIUM-ATHANEUM.

Slide 7 - Tekstslide

Cijfer
Omschrijving
1
sehr gut - zeer goed
2
gut - goed
3
befriedigend - voldoende
4
ausreichend - voldoende
5
mangelhaft - twijfelachtig
6
ungenügend - onvoldoende
Noten in Deutschland

Slide 8 - Tekstslide

Erdkunde
Biologie 
Geschichte
Sport 
Chemie
Niederländisch, Englisch, Deutsch, Französisch
Kunst
Mathe

Slide 9 - Sleepvraag

Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Samstag
Sonntag

Slide 10 - Sleepvraag

Sprechen

Slide 11 - Tekstslide

Auf welche Schule gehst du?
Ich gehe auf die Realschule. 

Ich gehe auf das Gymnasium. 

Slide 12 - Tekstslide

In welche Klasse gehst du?
Ich gehe in die achte Klasse.  

Slide 13 - Tekstslide

Wie sieht dein Stundenplan aus?

Wann hast du Mathe / Deutsch?

Slide 14 - Tekstslide

Am Montag habe ich die erste Stunde Deutsch.
zweite
dritte
vierte
fünfte
sechste
siebte
achte
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Samstag
Sonntag
Englisch
Geschichte
Kunst
Mathe
Erdkunde
Französisch
Chemie
Physik

Je kunt het natuurlijk ook met tijden beschrijven, bijvoorbeeld: Um halb vier habe ich Erdkunde.

Slide 15 - Tekstslide

Wie findest du Deutsch?

Wie findest du Geschichte?

Slide 16 - Tekstslide

Ich finde Deutsch

Deutsch finde ich 
Englisch
Geschichte
Kunst
Mathe
Erdkunde
Französisch
Chemie
Physik

super!
blöd!
interessant!
toll!
leicht!
schwierig!
langweilig!

Slide 17 - Tekstslide

Was ist dein Lieblingsfach?


Mein Lieblingsfach ist Deutsch!

Slide 18 - Tekstslide

  1. Auf welche Schule gehst du? - Ich gehe in die Realschule.  
  2. In welche Klasse gehst du? - Ich gehe in die achte Klasse. 
  3. Wann hast du Mathe? - Am Montag die erste Stunde habe ich Mathe. 
  4. Wie findest du Englisch? - Englisch finde ich toll!

Slide 19 - Tekstslide

Mach dein Stundenplan!
  1. Je tekent een leeg rooster. 
  2. Vul het rooster in het Duits in. Het moet niet je eigen rooster te zijn, maar wel een realistisch schoolrooster.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Ziel
Ich kann meinen Stundenplan beschreiben und meine Meinung über die Fächer ausdrücken. 

Slide 32 - Tekstslide

Sprechen
1. Pak je ingevulde rooster erbij en zorg dat jouw klasgenoot deze niet ziet. 
2. Eén persoon gaat zijn rooster beschrijven. Zorg voor afwisseling. Geef ook aan wat je van het vak vindt.
Bijv. Am Montag die dritte Stunde habe ich Geschichte. Geschichte finde ich langweilig. 
3. De andere persoon vult het lege rooster in. Schrijf de vakken in het Nederlands op. 

Slide 33 - Tekstslide

Am Montag die erste Stunde habe ich Sport.
Am Montag habe ich um halb zwölf Deutsch.

Maak gebruik van de Sprachmittel op blz. 86 en 99. 

Slide 34 - Tekstslide