week 7 - grammatica

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-agenda, pen


Na binnenkomst 
PAK JE:
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-agenda, pen


Na binnenkomst 
PAK JE:

Slide 1 - Tekstslide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
 
maken + nakijken:
--> Grammaticareader opdr. 7, 8
    --> LESBOEK MEE! (H.4-Spelling)   
        
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk woensdag 23-2, 6e uur:

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Donderdag 17 februari

Wat gaan we doen?      

  • Meewerkend voorwerp +  bijwoordelijke bepaling
  • Quizje
  • Werktijd


       

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica
Elk volk heeft een taal: 6000 talen op de wereld!
Elke taal heeft woorden, maar er is meer nodig voor communicatie, alleen woorden zijn niet genoeg.

tafel – ik – bord – spaghetti – at – snel – eenmaal – aan – het – leeg

Eenmaal aan tafel at ik het bord spaghetti snel leeg.

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica
Grammatica gaat over twee dingen:

1. Woordsoorten: wat is de functie van een woord en wat kan je er allemaal mee.

2. Zinsdelen: wat is de functie van een woordgroep en hoe staat deze in een zin.

Slide 6 - Tekstslide

Vaste volgorde van ontleden
1. PV
2. Zinsdeelstrepen zetten
3. WG 
4. OW
5. LV
6. MV
7. Bwb

Slide 7 - Tekstslide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
Even herhalen

Slide 8 - Tekstslide

DE GEBIEDENDE WIJS
Ik weet hoe je de gebiedende wijs herkent en hoe je de gebiedende wijs maakt.
Waarom g.w. bij zinsdelen
behandelen?

Slide 9 - Tekstslide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-meewerkend voorwerp
-bijwoordelijke bepaling


Nieuwe stof!

Slide 10 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp


Het meewerkend voorwerp is vaak de andere persoon in de zin.
Je kan voor het meewerkend voorwerp 'aan' of 'voor' zetten.

--> Wie weet welke vraag je jezelf stelt om het mv te vinden?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Ontleden
Bij het ontleden benoem je eerst: de persoonsvorm, het gezegde, het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. De zinsdelen
die je overhoudt na het benoemen, zijn de bijwoordelijke bepaling (bwb).

Niet elke zin bevat een bwb en sommige zinnen hebben meer dan één bwb.

Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de vragen:
waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Slide 13 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


Chromebook


PAK JE

Slide 16 - Tekstslide

Quizje!
8
 vragen 

Slide 17 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp is een?
A
Woordsoort
B
Zinsdeel
C
Persoonsvorm

Slide 18 - Quizvraag

Het meewerkend voorwerp...
A
aan wie of voor wie + wg + ow + lv
B
wie + gezegde + onderwerp
C
wat + gezegde + onderwerp
D
is altijd een voorwerp

Slide 19 - Quizvraag

Hij vraagt mij de weg.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
mij
B
hij
C
vraagt
D
de weg

Slide 20 - Quizvraag

Bijwoordelijke bepaling
A
Geeft o.a. antwoord op vragen: waar? en wanneer?
B
Is een prullenbak!
C
Alles wat overbljft

Slide 21 - Quizvraag

In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan, maar het kan ook zo zijn dat er geen bijwoordelijke bepaling in de zin staat.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Wat is (zijn) de bijwoordelijke bepaling(en)?

Vandaag hebben we het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 23 - Quizvraag

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


Chromebook


PAK JE
en open de
GrAmMaTiCaReAdEr

Slide 24 - Tekstslide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag 

Maken + nakijken:
-Grammaticareader opdr. 7, 8


Wat?

Met wie?

Hulp?

Klaar?



Zelfstandig
Vraag je buur of steek je vinger op
timer
20:00
-CambiumNed: pv, o, wg, lv, mv, bwb met * en **
-Fictie-opdracht

Slide 25 - Tekstslide