5.3 en 5.4

Diamant-werkvorm
Oorzaken voor de Beurskrach 
Er zijn vele oorzaken voor de Grote Depressie. Maar welke vind jij de belangrijkste? Hieronder staan 9 gebeurtenissen/begrippen. Zet deze in de volgorde van meest belangrijk naar minst belangrijk en beargumenteer jouw keuze!
1. Consumptiemaatschappij
2. Segregatie
3. Overheid bemoeit zich niet met de economie
4. Overproductie in de landbouw
5. Kopen op afbetaling
6. Speculatie in aandelenhandel
7. Zwarte Donderdag
8. Onbeperkte bankleningen (zonder overheidstoezicht)
9. Bedrijven ontslaan personeel 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Diamant-werkvorm
Oorzaken voor de Beurskrach 
Er zijn vele oorzaken voor de Grote Depressie. Maar welke vind jij de belangrijkste? Hieronder staan 9 gebeurtenissen/begrippen. Zet deze in de volgorde van meest belangrijk naar minst belangrijk en beargumenteer jouw keuze!
1. Consumptiemaatschappij
2. Segregatie
3. Overheid bemoeit zich niet met de economie
4. Overproductie in de landbouw
5. Kopen op afbetaling
6. Speculatie in aandelenhandel
7. Zwarte Donderdag
8. Onbeperkte bankleningen (zonder overheidstoezicht)
9. Bedrijven ontslaan personeel 

Slide 1 - Tekstslide

5.3 Roosevelt en de New Deal

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Aan het einde van de les kun je uitleggen met welke maatregelen Hoover en Roosevelt reageerden op de economische problemen in de VS. 

2. Aan het einde van de  les kun je uitleggen wat de New Deal inhoudt. 


Slide 3 - Tekstslide

Ik 'hoov' er niets aan te doen
Hoover was een Republikein: de VS zou zichzelf redden: 'Prosperity is just around the corner'

Door gebrek aan ingrijpen verergerde de situatie juist

De economische crisis werd nu de Great Depression genoemd


Slide 4 - Tekstslide

Werkloze Amerikaanse mannen voor een soepkeuken
Ook in Nederland was het crisis

Slide 5 - Tekstslide

"Daklozen" maken grote sloppenwijken: Hoovervilles
En anders kon je altijd nog in de auto wonen 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

New Deal, new hope?

Vanaf 1933
In 1932 wordt Franklin Roosevelt gekozen als president van de Verenigde Staten.
 
Hij komt met het programma New Deal.

Hij vergelijkt de Amerikaanse economie met een kaartspel. De kaarten moesten opnieuw worden geschud.

De amerikaanse overheid moest maatregelen nemen.

Slide 8 - Tekstslide

De New Deal
President Roosevelt (1933-1945) greep wel in, in de economie. Zijn politiek noemen we de New Deal. 

Hij bestreed werkeloosheid met o.a.:
  • Verhoging overheidsuitgaven
  • Werkverschaffingsprojecten
  • Afspraken over minimumlonen
  • Sociale wetgeving



Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen  van de 'New Deal'
1 de werkloosheid daalde
2 de lonen stegen weer
3 Minder bedrijven gingen failliet
4 Stijgende belastingen (om de overheidsuitgaven te betalen)


Slide 10 - Tekstslide

Was de New Deal een voorbeeld van continuïteit of van verandering in de Amerikaanse politiek?
(continuïteit / verandering)

Slide 11 - Open vraag

Wie introduceerde de New Deal?
A
Hoover
B
Roosevelt
C
Ford
D
Charlie Chaplin

Slide 12 - Quizvraag

Wie zei 'Prosperity is just around the corner'?
A
Hoover
B
Roosevelt
C
Churchill
D
Harding

Slide 13 - Quizvraag

Wat zegt 'prosperity is just around the corner' over de maatregelen die de overheid nam tegen de economische crisis?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de maatregelen van Hoover en de maatregelen van Roosevelt?

Slide 15 - Open vraag

Dergelijke kunstwerken hadden verschillende functies, zowel een politieke als een economische. -->



Slide 16 - Open vraag

Leg uit waarom Roosevelt deze foto wel kon gebruiken om propaganda voor de New Deal te maken. -->

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk
Maken: paragraaf 5.3
Opdracht 3A, 4, 5, 7, 9

Slide 18 - Tekstslide

5.4  Einde aan de crisis, begin van de oorlog

Slide 19 - Tekstslide

Deelvraag 5.4
Welke invloed hadden de spanningen in Europa en Azie op het beleid van Roosevelt?

Slide 20 - Tekstslide

De New Deal niet genoeg
  •  1936: Roosevelt opnieuw gekozen (hij won in 46 van de 48 staten): voortzetten van de New Deal. 
  • Economische vergelijking Roosevelt en Stalin.
  • Werkgelegenheidsprojecten kostten veel geld. Roosevelt dacht dat de grootste problemen in 1937 voorbij waren. 
  • Bezuinigingen hadden averechts effect: minder geld, minder effect. 

Slide 21 - Tekstslide

Isolationisme
Good Neighbor Policy

Slide 22 - Tekstslide

Neutraliteitswet
In 1935 nam het Congres de Neutraliteitswet aan.
Deze wet verbood Amerikanen om wapens te leveren aan oorlogvoerende landen.

Slide 23 - Tekstslide

Nieuwe crisis lost vorige op
  • 1935: Neutraliteitswet --> Verboden wapens te leveren aan oorlogsvoerende landen (je bent dus neutraal)
  • Waarom? --> Oorlogsdreiging in Azië (Japan) en DU groot tekort aan grondstoffen + DU wilde grondgebied vergroten
  • Rol USA: wilde neutraal blijven maar had wel grote zorgen (voornamelijk over EU) --> Land-Lease Act (= "uitlenen" oorlogsmateriaal aan UK)
  • USA raakt in 1941 betrokken bij Tweede Wereldoorlog. Dit maakt een definitief einde aan de crisis

Slide 24 - Tekstslide

Wat nu?
Maak de (digitale) opdrachten van paragraaf 5.4.
1 t/m 6, behalve opdracht 3. 

Slide 25 - Tekstslide