ballondebat - argumenteren

Het ballondebat



Argumenteren 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het ballondebat



Argumenteren 

Slide 1 - Tekstslide

Doel:

Leren argumenten bedenken.

Voorbereiding examens spreken en gesprekken voeren.

Slide 2 - Tekstslide

Soorten argumenten:
1. Feiten
2. Autoriteit
3. Persoonlijk
4. Emotie

Slide 3 - Tekstslide

Maar goed. Ik heb nodig:
Vijf vrijwilligers! (Niet allemaal tegelijk ;-)
De rest krijgt ook een taak, dus denk niet dat je kunt luieren!

Slide 4 - Tekstslide

Voor de vijf: wie ben je?
Kies een personage:
een bekende Nederlander, beruchte Amerikaan, etc.
Het mag een acteur zijn, een uitvinder, een zanger, een fictief figuur, een minister of een misdadiger. 

Slide 5 - Tekstslide

De situatie:
Deze vijf bekende personen maken gezamenlijk een ballonvlucht. 
Het is een heerlijke dag en iedereen geniet van het uitzicht. Maar dan gaat het helemaal mis! De ballon dreigt tegen de plaatselijke kerk aan te vliegen! 
Om snel op te stijgen moeten twee mensen overboord worden gegooid...

Slide 6 - Tekstslide

Ronde 1 - voorbereiding
Je snapt em al. Bedenk voor jezelf (jouw personage) zoveel mogelijk (goede!) argumenten waarom jij zeker niet overboord moet! Waarom moet jij blijven!?

Je krijgt hiervoor precies drie minuten.

Schrijf ze op en bereid je voor.

Slide 7 - Tekstslide

Ronde 1 - uitvoering
Elke ballonvaarder moet in een speech van maximaal één minuut aangeven waarom hij/zij beslist in de ballon moet blijven zitten. (Gebruik dus goede argumenten om de toeschouwers te overtuigen!)
Het publiek heeft de belangrijkste functie. Zij bepaalt wie mag blijven! (Goed luisteren naar de argumenten dus!)
Maak aantekeningen en noteer wie jij het beste vindt.

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoorbeeld - Donald Trump
"Geweldig, fantastisch, te gek: dat ben ik: Donald Trump.
En verdrietig, verschrikkelijk, desastreus zou het zijn als ik er niet meer ben. Met deze twee handen heb ik hotels gebouwd die nooit meer zullen vergaan. Iedereen wil hier slapen en nooit meer weg, omdat het zó geweldig is. Ik ben daarnaast de allerbeste president geweest, die de wereld ooit heeft gehad, want ik heb Amerika weer groot gemaakt, iedereen aan werk geholpen  en nu worden landen als Rusland en China eindelijk aangepakt. 
Dus; de wereld kan onmogelijk zonder mij: stem wijs, stem The Donald!"

Slide 9 - Tekstslide

Puntenverdeling - toeschouwers

Geef 3  punten aan degene die jij het beste vond.
Geef  2 punten aan de een na beste.
Geef 1 punt aan de twee na beste.

Schrijf je punten met de namen op een briefje (ANONIEM)
Vouw het briefje dicht en leg het in het midden.


Slide 10 - Tekstslide

Wie moeten springen? (2!)
Punten worden geteld (docent).

Degenen (de twee) met de minste punten moeten uit de ballon!

Bij gelijk spel moeten degenen met de laagste punten nog een keer debatteren.

Slide 11 - Tekstslide

Ronde 2 - vervolg
De ballon maakt snel hoogte en de ballonvaarders gaan verder met hun tocht. 
Maar het gaat wéér mis! 
De ballon dreigt tegen een ander hoog gebouw aan te vliegen. 

Deze keer kan slechts één iemand blijven...

Slide 12 - Tekstslide

Ronde 2 - uitvoering
Elke ballonvaarder moet dit keer een laatste speech houden, van maximaal één minuut, over waarom de andere twee moeten gaan en hij/zij moet blijven zitten!

Wees overtuigend!



Slide 13 - Tekstslide

Laatste puntenverdeling
Toeschouwers:
Geef 3 punten aan degene die jij het beste vond.
Geef 2 punten aan de een na beste.
Geef 1 punt aan de twee na beste.

Schrijf je punten met de namen op een briefje (ANONIEM)
Vouw het briefje dicht en leg het in het midden.

Slide 14 - Tekstslide

En de winnaar is?
Punten worden geteld (docent).

Degenen met de minste punten moeten uit de ballon.

Wie blijft uiteindelijk over en is de winnaar?

Slide 15 - Tekstslide

Terugkoppeling:
Waarom heeft deze persoon/dit personage gewonnen?
Wat maakt een argument een goed argument?
Welk argument haalde jou over de streep? En waarom?

Slide 16 - Tekstslide

Conclusie:
Richt je niet op je medestanders, maar op het publiek. 
Als je wilt overtuigen, bedenk je dan altijd op wie jij je moet richten. Stem je boodschap af op degene die je wil overtuigen. Redeneer dus niet vanuit het eigenbelang (“Ik, Harry Styles, wil nog een album uitbrengen”), maar vanuit het belang van de jury (“Ik wil jullie opvrolijken met een aantal nieuwe, leuke liedjes!”).

Slide 17 - Tekstslide

En? 
Kun je nu (beter) argumenteren?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide