In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Welke straling zendt een zonnebank uit?
A
Gammastraling
B
Infrarood straling
C
Röntgenstraling
D
Ultravioletstraling
Slide 1 - Quizvraag
Wat gebeurt er met zichtbaar licht dat op glas valt?
A
Het wordt doorgelaten
B
Het wordt geabsorbeerd
C
Het wordt weerkaatst
D
Het wordt omgezet in warmte
Slide 2 - Quizvraag
Wat gebeurt er met zichtbaar licht dat op een zwart gordijn valt?
A
Het wordt doorgelaten
B
Het wordt geabsorbeerd
C
Het wordt weerkaatst
Slide 3 - Quizvraag
Welke straling is zwak ioniserend?
A
Zichtbaar licht
B
Infrarood straling
C
Röntgenstraling
D
Ultraviolet straling
Slide 4 - Quizvraag
Welke straling is het gevaarlijkste bij bestraling van buitenaf?
A
Alfa straling
B
Beta straling
C
Gamma straling
Slide 5 - Quizvraag
Welke straling heeft, bij dezelfde energie, de kleinste dracht?
A
Alfa straling
B
Beta straling
C
Gamma straling
Slide 6 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met de halfwaardetijd van een radioactieve stof?
Slide 7 - Open vraag
Neon-24 heeft een halfwaarde tijd van 15 uur. Hoeveel activiteit is er na 60 uur nog over?
A
25 %
B
12,5 %
C
6,25 %
D
3,125 %
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de halfwaardetijd van deze stof?
Slide 9 - Open vraag
Om organen in het menselijk lichaam te onderzoeken, wordt een radioactieve merkstof gebruikt. Welke soort straling zendt zo’n merkstof uit?
A
Alfa straling
B
Beta straling
C
Gamma straling
D
Röntgenstraling
Slide 10 - Quizvraag
De verschillende soorten straling hebben een verschillend doordringend vermogen. Welke stralingssoort wordt door een vel papier tegengehouden?
A
Alfa straling
B
Beta straling
C
Gamma straling
Slide 11 - Quizvraag
Waarom is infrarood straling niet schadelijk voor je?
Slide 12 - Open vraag
Is de atoomkern van koper-64 een stabiele kern? Leg je antwoord uit
Slide 13 - Open vraag
Hoeveel protonen bevat een atoom kern van Germanium?
Slide 14 - Open vraag
In een fabriek wordt de dikte van staalplaten gecontroleerd. De staalplaat gaat langs een stralingsbron die een kleine hoeveelheid radioactief materiaal bevat. Een stralingsmeter meet hoeveel straling de plaat doorlaat
A
Alfa straling
B
Beta straling
C
Gamma straling
Slide 15 - Quizvraag
Herman onderzoekt twee verschillende platen A en B. Plaat A heeft de juiste dikte als hij 60% van de straling doorlaat. Plaat B heeft de juiste dikte als hij 25% van de straling doorlaat. Welke plaat is de dikste?
A
Plaat A
B
Plaat B
Slide 16 - Quizvraag
Met welk apparaat kun je de activiteit meten?
Slide 17 - Open vraag
In een ziekenhuis wordt jood-131 gebruikt bij de behandeling van schildklierkanker. Voor de behandeling van een patiënt wordt 0,68 µg jood-131 toegediend. Hoeveel µg jood-131 is er na 24 dagen nog over in een patiënt?
A
0,34 µg
B
0,17 µg
C
0,085 µg
D
0,0425 µg
Slide 18 - Quizvraag
Een radon-220 atoom bevat 86 protonen en 134 neutronen in de kern. De kern is onstabiel en kan straling uitzenden. Daarbij worden 2 protonen en 2 neutronen uit de kern verwijderd. Welke stof is er dan ontstaan?
A
Po-132
B
Po-216
C
Po-218
D
Po-220
Slide 19 - Quizvraag
Welk van onderstaande stoffen heeft een onstabiele kern? Gebruik Binas. Er zijn meerdere antwoorden juist