1. 1 Een nieuwe grondwet T4 2022

Historisch Overzicht 
vanaf 1848



Nederland van 1848 tot 1914
H1. Een nieuwe grondwet
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Historisch Overzicht 
vanaf 1848



Nederland van 1848 tot 1914
H1. Een nieuwe grondwet

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je : Waarom Nederland in 1848 een nieuwe grondwet kreeg en welke gevolgen dit had voor het bestuur van het land.

Slide 2 - Tekstslide


Wat is staatsinrichting?


  • Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht

  • Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan;
  • Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Nederland krijgt een grondwet en een tweekamerstelsel

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 5 - Tekstslide

Willem I
In 1815 werd Nederland een koninkrijk.

Macht was voor koning Willem I

Slide 6 - Tekstslide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie


Slide 7 - Tekstslide

Revolutiejaar 1848
  • Onrust in veel landen, wie heeft     de macht?
  • Koning Willem II in een nacht van   mening veranderd.
  • Thorbecke mag een nieuwe   grondwet maken.
  • In deze grondwet verliest de   koning zijn macht

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen 
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (dus ook voor de daden van de koning)

Slide 9 - Tekstslide

1848
De grondwet van 1848 maakt Nederland een parlementaire democratie. 
Het parlement wordt gekozen door de burgers en heeft grote invloed op het bestuur. 

Slide 10 - Tekstslide

Censuskiesrecht
De grondwet van 1848 gaf het volk inspraak in het parlement d.m.v. verkiezingen.

Maar....

Je mocht alleen stemmen als je een man boven de 25 jaar was en voldoende belasting betaalde (censuskiesrecht)

Slide 11 - Tekstslide

De macht is opgedeeld in Nederland (verdeelde macht)

  • De macht is sinds 1848 verdeeld over 3 groepen:
  • - De wetgevende macht: parlement
  • - De uitvoerende macht: regering
  • - De rechterlijke macht: rechters
  • Je kunt maar bij één macht tegelijk horen.

Slide 12 - Tekstslide

Verdeelde macht
De volksvertegenwoordiging – het parlement – heeft sinds 1848 veel macht, maar niet alle macht. 
De macht is in ons land namelijk in drie stukken opgedeeld, de trias politica.
  • Wetgevende macht (parlement)
  • Uitvoerende macht (regering)
  • Rechterlijke macht (rechters)

Slide 13 - Tekstslide

Klassieke grondrechten
  • De overheid (3 machten) mochten niet te machtig worden)
  • Burgers krijgen bescherming door klassieke grondrechten:
     - Vrijheid van godsdienst
     - Vrijheid van meningsuiting
     -Vrijheid v vereniging/vergadering  
     - vrijheid van drukpers
     - vrijheid van onderwijs

Slide 14 - Tekstslide

Coalitie en oppositie

Slide 15 - Tekstslide

Coalitie en oppositie

Slide 16 - Tekstslide

Taken van het parlement
(=1e en 2e kamer)
1. Maken en goedkeuren van wetten
   recht van initiatief     (alleen 2e)
   recht van amendement  (alleen 2e)
2. controleren van de regering
    recht van budget
    recht van interpellatie
    recht van enquete

Slide 17 - Tekstslide

Koning Willem III
1849 - 1890

Slide 18 - Tekstslide

Luxemburgse Kwestie 1867
  • Willem III was ook nog groothertog van Luxemburg. Luxemburg was onderdeel van de Duitse Bond (en dus niet van NL!!)
  • WIllem III wilde Luxemburg aan Frankrijk verkopen, zodat de Duitse Bond minder sterk zou zijn.
  • Duitsland hoort dit en wil oorlog. Overleg en een oplossing: Luxemburg werd onafhankelijk.

Slide 19 - Tekstslide

Luxemburgse Kwestie 1867
  • Het parlement was niet ingelicht door de ministers. Het parlement vertrouwde de regering niet langer en wilde dat zij af zouden treden.
  • De regering weigerde en werden gesteund door de koning. De koning was onschendbaar. Maar de regering moest wel aftreden omdat het parlement geen financiële steun meer gaf

Slide 20 - Tekstslide

VÓÓR 1848
VANAF 1848
Koning heeft alle macht
Ministeriële verantwoordelijkheid
Constitutionele monarchie
Parlementaire democratie
Koning is onschendbaar 

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is 'censuskiesrecht'?
A
Alleen rijke mannen en vrouwen hadden kiesrecht
B
Alleen de koning bepaalde wie mocht stemmen
C
Alleen de adel en kooplieden mochten stemmen
D
Alleen rijke mannen hadden kiesrecht

Slide 22 - Quizvraag

Hoe reageerde Koning Willem II op deze opstanden?
A
Niet, hij dacht dat het wel over zou gaan.
B
Hij liet de grondwet herzien
C
Hij zorgde voor lagere voedselprijzen
D
Hij ging met de regering in gesprek

Slide 23 - Quizvraag

Maken examentraining en verdieping
alvast succes met de toets.
Mevr van Houten
men Flipsen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide