1. instaptoets wwspelling en theorie tekstsoorten

DE PLANNING VAN DEZE LES
 0.   Licentie koppelen in Taalblokken: 23-24WKdi3-n2 
-differentiatie
 1.    Nulmeting (met de laptop, dus pak 'm er maar bij)

 2.   Theorie tekstsoorten

Lesdoelen:
Je kent de kenmerken van de vier tekstsoorten
Je kan een voorbeeld opnoemen van elk van de vier tekstsoorten

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

DE PLANNING VAN DEZE LES
 0.   Licentie koppelen in Taalblokken: 23-24WKdi3-n2 
-differentiatie
 1.    Nulmeting (met de laptop, dus pak 'm er maar bij)

 2.   Theorie tekstsoorten

Lesdoelen:
Je kent de kenmerken van de vier tekstsoorten
Je kan een voorbeeld opnoemen van elk van de vier tekstsoorten

Slide 1 - Tekstslide

WAT WE NU GAAN DOEN
Een nulmeting maken, via LessonUp.

Niet voor een cijfer, wel voor jezelf (en voor mij) om te kijken wat je begrijpt en wat nog niet. 

Alle zinnen staan in de tegenwoordige tijd. 

Slide 2 - Tekstslide

'De scouting (organiseren) kampen en excursies'
A
organiseren
B
organiseert
C
organiseerden
D
organiseerde

Slide 3 - Quizvraag

Tijdens zo'n kamp (bivakkeren) je in de natuur
A
bivakkeer
B
bivakeer
C
bivakker
D
bivakeert

Slide 4 - Quizvraag

Vogels kijken en zeldzame planten determineren: voor elke interesse (bestaan) een activiteit
A
bestaan
B
besta
C
bestaat

Slide 5 - Quizvraag

Voor je het weet, (gebeuren) het dat je je inschrijft voor zo'n middag...
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 6 - Quizvraag

(vinden) jij het leuk om buiten te zijn?
A
vind
B
vindt

Slide 7 - Quizvraag

Dan (passen) scouting misschien wel bij jou
A
past
B
pasd

Slide 8 - Quizvraag

Je (beleven) er leuke middagen!
A
beleeft
B
beleefd
C
beleefde

Slide 9 - Quizvraag

EINDE INSTAPTOETS

Slide 10 - Tekstslide

THEORIE
Over tekstsoorten, de eerste bouwsteen van Taalblokken. 

Slide 11 - Tekstslide

TEKSTSOORTEN 1/3
1. de instructieve tekst

Wat zijn de kenmerken? 
  • de schrijver legt iets uit
  • stap-voor-stap
  • met nummering van de stappen
  • gebiedende wijs
  • symbolen

Voorbeeld: 

Slide 12 - Tekstslide

TEKSTSOORTEN 2/3
2. de informatieve tekst - informatief

Wat zijn de kenmerken? 
  • neutraal, geen mening!
  • ter informatie
  • meetbare feiten


Voorbeeld: 

Slide 13 - Tekstslide

TEKSTSOORTEN 3/3
3. de verhalende tekst (amuserend)

Wat zijn de kenmerken? 
  • verhaaltje, vaak voor de leuk
  • er kunnen feiten in staan (het is echt gebeurd)
  • er kunnen meningen in staan (is het wel echt gebeurd??)
  • je wordt aan het denken gezet → wat zou jij doen

Voorbeeld

Slide 14 - Tekstslide

Instructieve tekst
Een instructieve tekst geeft stap-voor-stap instructies over hoe iets gedaan moet worden, bijvoorbeeld een handleiding. Of een recept uit een kookboek. Of één regel: 

- Geef de hond dagelijks twee porties voer van elk 150 gram.
- Borstel de vacht van de kat minstens twee keer per week om klitten te voorkomen.
- Zorg ervoor dat het aquariumwater tussen 24°C en 28°C blijft voor tropische vissen.

Kenmerk Nederlands: gebiedende wijs (vorm van lopen/ik-vorm)

Slide 15 - Tekstslide

Informatieve tekst
Een informatieve tekst geeft feitelijke informatie over een onderwerp, bijvoorbeeld een artikel over de anatomie van een dier.

Slide 16 - Tekstslide

Verhalende tekst
Een verhalende tekst vertelt een verhaal met personages, gebeurtenissen en een plot, bijvoorbeeld een roman over de paardenfluisteraar.


Slide 17 - Tekstslide

Activerende tekst
Een activerende tekst spoort de lezer aan om actie te ondernemen, bijvoorbeeld een advertentie voor een nieuwe cursus. Of iets voor jouw auto. Ook een pamflet van een politieke partij valt onder activerende tekst. Je moet iets doen, je moet op hen stemmen!


Slide 18 - Tekstslide

OEFENEN
Als je bent ingelogd op Taalblokken en je gekoppeld bent met 23-24WKdi3-n2, dan staan de opdrachten op de volgende slide

Heb je nog geen licentie, regel dat dan vóór de volgende les. 
Je kunt nu doorgaan met de StartUp.

Slide 19 - Tekstslide

TAALBLOKKEN
> Nederlands 2F
> Bouwstenen
> 01. Tekstsoorten
> Voorbeeld en theorie: je begint altijd met pagina 3. Dan maak je de opdrachten op pg 1 en 2. 

> Vervolgens maak je de tussentoets (oud). Onthoud het cijfer dat je haalt, dat wordt niet geregistreerd, maar dat is om te kijken wat je nog kunt bijspijkeren, voordat je de uiteindelijke, 'echte' toets gaat maken. 

Heb je een vraag, of wil je iets uitgelegd? Steek je hand op, ik kom naar je toe. 

Slide 20 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 21 - Tekstslide