Intro woordenschat

Woordenschat


Klik onderaan rechts op de pijl 
om verder te gaan.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Vakdidactiek NederlandsHoger onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat


Klik onderaan rechts op de pijl 
om verder te gaan.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werkt deze oefening?
  • Je doorloopt de oefening via de pijltjes rechts onderaan. 
  • Je leest stukjes tekst, beantwoordt vragen en luistert naar enkele geluidsfragmenten.
  • Op het einde sluit je de oefening (kruisje). 
  • Een rapport van hoe je de oefening maakte wordt automatisch aan de docent bezorgd.



Slide 2 - Tekstslide

Wat is het doel van deze oefening?

  • Kennis over woordenschat opdoen
  • Leren waarom werken aan woordenschat belangrijk is
  • Bekijken hoe kinderen woorden leren

Slide 3 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 4 - Tekstslide

Geen idee hoe je dit toestel noemt?
Dat is heel normaal: dit woord kom je niet vaak tegen.

Slide 5 - Tekstslide

Duid de woeler aan.

A
nummer 3
B
nummer 4
C
nummer 5
D
nummer 6

Slide 6 - Quizvraag

Makkelijker dan de eerste vraag? 
Dat is logisch:
nu moet je het woord niet opdiepen uit je geheugen, je gebruikt je receptieve kennis. Je ziet het voorwerp en linkt het aan een van de woorden die je aangeboden krijgt.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is dit?
Deze vraag kan je nu wél beantwoorden!
A
een grasmaaier
B
een pletwals
C
een trilplaat
D
een compressor

Slide 8 - Quizvraag

We leren woorden bij.
Woorden bijleren - beluister hier info (36 sec.).
Nieuwe woorden linken we aan woorden die we al kennen, in een netwerk in ons brein.

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel woorden gebruikt een volwassene met een redelijk opgeleidingsniveau?
A
5.000 à 7.000
B
50.000 à 70.000
C
3.000 à 4.000
D
30.000 à 40.000

Slide 10 - Quizvraag

Meer dan je dacht?
Ja, we kennen heel wat woorden!

We begrijpen er meer dan we actief gebruiken:
receptief/begrijpen 50.000 à 70.000
productief/gebruiken 30.000 à 40.000

Slide 11 - Tekstslide

Kennen we dan alle woorden uit het woordenboek? Hoeveel woorden staan er eigenlijk in de Dikke Van Dale, het grote woordenboek van de Nederlandse taal?
A
ongeveer 70.000
B
ongeveer 140.000
C
ongeveer 240.000
D
ongeveer 520.000

Slide 12 - Quizvraag

Wat een schat aan woorden!
We kennen ze lang niet allemaal, en ook in het woordenboek komen altijd weer woorden en uitdrukkingen bij en worden er geschrapt. Omdat taal evolueert samen met de maatschappij.
https://www.vandale.be/de-nieuwe-dikke-van-dale-nu-verkrijgbaar#.X2-cqpMzaqA

Slide 13 - Tekstslide

Betekenisaspecten van het woord 'appel'

Slide 14 - Tekstslide

Welk aspect van de betekenis van 'appel' wordt aangeduid met /ɑ/ /p/ /ɵ/ /l/?
A
uitspraak
B
synoniem
C
verwante woorden
D
samenstellingen

Slide 15 - Quizvraag

Diepe woordkennis
Betekenisaspecten leren we geleidelijk aan. Beluister (42 sec.).
paard
het paard en waar ik aan denk als ik het woord 'paard' hoor

Slide 16 - Tekstslide

Fragment uit Taelman, H. (2017) Kleuters leren
wereldwoorden
Een alternatief didactisch denkkader
voor woordenschatonderwijs bij kleuters. Tijdschrift Taal jaargang 8 nr. 12 p. 6-11

Slide 17 - Tekstslide

Voor bepaalde kleuters is het extra belangrijk om te werken aan woordenschat. Welke 'risicokleuters' worden in de tekst genoemd?
A
Kinderen die thuis een ander taal dan Nederlands spreken
B
Kinderen met een mentale beperking
C
Kinderen die niet graag nieuwe woorden leren
D
Kinderen van wie de ouders een laag opleidingsniveau hebben

Slide 18 - Quizvraag

Goed gedaan!
We gaan in de volgende lessen dieper in op woordenschatdidactiek.

Slide 19 - Tekstslide