Les 36 - 1TA - Dinsdag 15 apr.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Klassenopstelling

Ga zitten op de juiste plek.

Les 36- 1TA

Werkwoordspelling

DOME

Planning

1. Voorlezen 

2. Oefentoets maken

-Pauze-

3. Oefentoets nakijken

4.  Afsluiten met een spelletje

Voorlezen

Oefentoets maken

§8 - Persoonsvorm tegenwoordige tijd

§ 9 Sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank: 

lopen → liepen; ruiken → roken; zoeken → zochten.

De verschillen zie je in de verleden tijd. Bij onregelmatige werkwoorden (§13) zie je dit verschil ook in de tegenwoordige tijd.

Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank: hopen → hoopten; praten → praatten; spelen → speelden; luisteren → luisterden.

Je gebruikt 't x-kofschip (§10)

§10 - Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

1 - Maak de stam van het werkwoord (-en)

2 - Waar eindigt de laatste letter van de stam op?

3- Gebruik 't X - K(o)fsch(i)p

>WEL in 't X - K(o)fsch(i)p = +te(n)

NIET in 't X - K(o)fsch(i)p = +de(n)

-Soms moet je voor de uitspraak klinkers toevoegen

>Raden - Ik raadde

§ 11 Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden

Alleen enkelvoud en meervoud

-Verandert van klank

-Soms moeten er letters weg of erbij voor de uitspraak

hebben / hadden

beet / beten

§12 - Voltooid deelwoord

-Voorvoegsels: ge-, her-, ver- of be- 

>geroepen, herhaald, verloren, bekeken 

Kan nooit de persoonsvorm zijn

-Hulpwerkwoorden: hebben, zijn of worden

-Gebruik 't x-Kofschip voor de -d of -t

> Nooit de verlengproef

Hij heeft de hond gevonden.

Hij de hond gevonden.

§13 - Onregelmatige werkwoorden

-Sterke werkwoorden

>Vijf 

-Bijzonder: ook anders in de tegenwoordige tijd

O

Voor de bel ben je terug in de klas, anders ben je te laat.

Samen nakijken

Steek je hand op als je vragen hebt of iets niet begrijpt.

Tijdens het nakijken ben je stil.

Tijd voor een spelletje!

Einde van de les