Tekstverbanden: Toelichtend verband

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
- Ik weet wat een tekstverband is.
- Ik weet wat signaalwoorden zijn.
- Ik ken de volgende tekstverbanden en bijbehorende
  signaalwoorden: chronologisch, opsommend, tegenstellend,
  toelichtend en voorwaardelijk. 
- Ik kan signaalwoorden koppelen aan de juiste
  tekstverbanden.

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 4 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 5 - Tekstslide

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

- chronologisch verband

- opsommend verband

- tegenstellend verband

- toelichtend verband

- voorwaardelijk verband

- oorzaak-gevolg verband

(en meer)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

TOELICHTEND VERBAND

Een toelichtend verband geeft aan dat er extra informatie over het onderwerp volgt, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Dit verband wordt ook wel uitleggend verband genoemd.


Slide 9 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

bij toelichtend verband


- bijvoorbeeld - denk aan - neem (nou) - zo - zoals - ter illustratie - ter verduidelijking

- met andere woorden - voorbeeld-

namelijk - dat wil zeggen


Slide 10 - Tekstslide

VOORBEELD

toelichtend verband

Veel frisdranken bevatten suikers die slecht zijn voor de gezondheid.
Ze kunnen bijvoorbeeld overgewicht veroorzaken.


De extra informatie die hier gegeven wordt, is dat suikers in frisdranken overgewicht kunnen veroorzaken.
De extra toelichting is de informatie over overgewicht.

Slide 11 - Tekstslide

Toelichting
signaalwoorden

bijvoorbeeld
zoals
neem nou
ter illustratie
denk aan

VB: Je kunt afspraken vastleggen in een stageovereenkomst, zoals het aantal uren dat je stageloopt.

Slide 12 - Tekstslide

De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.
A
toelichtend verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel voorbeelden staan er in deze zin?
A
twee
B
drie
C
vier
D
vijf

Slide 14 - Quizvraag

Welke voorbeelden worden er gegeven?

Slide 15 - Open vraag

 Opdracht 4

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 17 - Sleepvraag

VOORBEELD TOELICHTING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • bijvoorbeeld
  • zo
  • zoals
  • denk aan
  • neem nou
  • onder andere


Slide 18 - Tekstslide

Welk verband herken je
in alinea 2?
A
oorzaak-gevolg
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld

Slide 19 - Quizvraag

Welk verband herken je in de laatste zin van alinea 3?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde

Slide 20 - Quizvraag

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 
Toelichtend
Opsommend
Bijvoorbeeld
Zoals
Verder
Ook
: , en
Denk aan

Slide 21 - Sleepvraag

Doelen
- Ik weet wat een tekstverband is.
- Ik weet wat signaalwoorden zijn.
- Ik ken de volgende tekstverbanden en bijbehorende
  signaalwoorden: chronologisch, opsommend, tegenstellend,
  toelichtend en voorwaardelijk. 
- Ik kan signaalwoorden koppelen aan de juiste
  tekstverbanden.

Slide 22 - Tekstslide

Wat snap je nog niet zo goed?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide